Guido Van Driel staat er weer. Na enkele jaren afwezigheid is Gasten een grootse terugkeer. Hopelijk volgt nu ook de verdiende commerciële bijval.
Het was een wat vreemde strip waarmee Guido Van Driel in 1994 debuteerde. In Vis Aan De Wand spreidde hij meteen zijn eigenzinnigheid tentoon. Met een veelgelaagd scenario onder de arm liet hij zijn voorliefde voor surrealisme de vrije loop. Het resultaat was een strip zoals die in Nederland tot dan toe nooit gezien was. Ook in zijn volgende albums ging hij verder bouwen aan een uniek en bijzonder kwalitatief oeuvre. Met Toen We Van De Duitsers Verloren uit 2002 zette hij een volgende stap in zijn ontwikkeling. Van dan af behandelde hij complexe thema’s en spinden zijn scenario’s zich uit tot echte puzzels voor de lezers. Grafisch begon hij een schildertechniek te hanteren, die hem toeliet ook met het gebruik van kleuren te experimenteren. Zijn voorlopige meesterwerk blijft tot vandaag Ommekaar In Dokkum uit 2004. Hierin komt zijn groei als auteur tot een voorlopig hoogtepunt.
Gasten is na enkele jaren afwezigheid een grootse terugkeer van Van Driel naar het stripverhaal. Intussen werkte hij vooral aan films. Het scenario van Gasten zou een perfect draaiboek voor een film kunnen zijn. We volgen twee Engelse voetbalsupporters, Syd en Roger, die in Amsterdam zijn om een wedstrijd van de Engelse nationale ploeg bij te wonen. Vooraf dwalen ze door Amsterdam, op zoek naar wat licht vertier. De dood van ene Larry een korte tijd geleden, eveneens in Amsterdam, zorgt voor spanningen tussen de beide vrienden. Het mysterie van het overlijden zal in toenemende mate hun bezoek aan Amsterdam bepalen. Via welgekozen flashbacks brengt Van Driel stapje voor stapje het hele verhaal aan het licht. Het valt in Gasten op hoe soepel hij een verhaal kan vertellen en de juiste doses informatie op het juiste moment toedient.
Grafisch heeft Guido Van Driel duidelijk zijn draai gevonden. Met kleurrijke, wat statische vlakken suggereert hij een wereld vol onderhuidse spanningen. Ondanks de afwezigheid van elke dynamiek in de tekeningen, boeit Gasten van de eerste tot de laatste pagina. Van Driel wisselt zijn kleurgebruik af en past het aan afhankelijk van de teneur van de scène. Zo bepaalt hij door de kleuren mee de ontwikkeling van het verhaal.
Met Gasten wordt eens te meer duidelijk dat er maar weinig stripauteurs zijn wiens oeuvre zo divers is als dat van Guido Van Driel. Elk album heeft een ander tempo en een andere thematiek. Dat helpt verklaren waarom deze auteur zo blijft boeien, bijna twintig jaar na het verschijnen van zijn debuut. Van Driel is zonder twijfel een van de grootste Nederlandse stripmakers, en Gasten is daar een nieuw (en zoveelste) bewijs van.