Eén van de grootste Amerikaanse regisseurs of niet, David Fincher begon zijn filmcarrière, in zijn eigen woorden, als “the guy who fucked up the Alien-movies”. Daarmee beoordeelt hij zichzelf harder dan hij verdient, maar die uitspraak, mee te pikken in één van de verschroeiende making of-documentaires op de dvd, geeft wel aan dat het derde deel van de franchise niet bepaald een makkelijk productieproces kende.
De ene scenarist na de andere werd versleten, tot Vincent Ward uiteindelijk op de proppen kwam met een concept waarmee producerende studio Fox akkoord was: de film zou zich afspelen op een houten planeet, die dienst deed als een groot klooster. Ward zou ook gaan regisseren en er werden miljoenen dollars uitgegeven aan sets, tot the powers that be van gedachten veranderden en alsnog het scenario wilden omgooien. De houten planeet werd op de storthoop gesmeten en Fincher, die tot dan toe bekend was als regisseur van videoclips (o.a. ‘Express Yourself’ van Madonna), kwam aan boord. Hij moest beginnen draaien zonder afgewerkt script en had meningsverschillen met de studio over àlles – vooral het einde van de film was een eindeloos discussiepunt. De draaiperiode liep uit, het budget tikte behoorlijk aan en Fincher had er al snel genoeg van: hij was niet eens betrokken bij de montage van zijn eigen debuut. Vandaag de dag is het nog steeds raadzaam om stilletjes te zwijgen over ‘Alien 3’ als hij in de buurt is.
Dat alles zou slechts een voetnoot in de filmgeschiedenis zijn, ware het niet dat je die problemen achter de schermen ook kan zien aan de afgewerkte film. ‘Alien 3’ is een gecompromitteerde prent, vol half uitgewerkte ideeën en personages. Absoluut fascinerend, daar niet van, maar wel een anticlimax na de hoofdstukken van Ridley Scott en James Cameron.
De plot vertoont in ieder geval duidelijke echo’s van Vincent Wards klooster-benadering. Het ruimteschip waarin Ripley, Hicks en Newt aan het einde van deel twee lagen te slapen, crasht op een gevangenisplaneet, ergens in een uithoek van het heelal. Alleen Ripley overleeft de klap, en komt zo terecht in een omgeving vol mannelijke criminelen, die al jaren geen vrouw meer hebben gezien. Gelukkig voor haar hebben de gevangenen een soort religieuze sekte gevormd, inclusief celibaat. Surprise, surprise: ook één van de aliens heeft de overtocht gemaakt.
Ondanks het eindeloze schrijven en herschrijven van het scenario, is de plot op zich niet het voornaamste probleem van ‘Alien 3’. De nieuwe setting is een sterke vondst en we krijgen een aantal fascinerende personages (Charles Dance als sympathieke dokter en Charles S. Dutton als spirituele leider van de gemeenschap zijn wellicht de beste). Een plotwending in de tweede helft van de prent is er bovendien boenk op, en geeft aanleiding tot wat het perfecte einde van de trilogie had kunnen zijn (een tragisch einde, maar wel een perfect einde), ware het niet dat good ole-fashioned greed enkele jaren later toch nog een vierde deel voortbracht. De manier waarop de makers hier de duisternis van het verhaal opzoeken, is opnieuw een breuk met de stijl van James Cameron. Ridley Scott maakte van de eerste ‘Alien’ een slow burn-horrorfilm, terwijl Cameron gewoon volop een met testosteron volgesjouwde actiefilm draaide. Voor het derde deel keert Fincher terug naar de horror – ‘Alien 3’ heeft een fatalistische, deprimerende toon, en dat werkt.
Dat zit dus wel goed. Het probleem is eerder dat ‘Alien 3’ constant méér probeer te zijn dan alleen maar “de verdere avonturen van Ripley-die-tegen-het-beest-vecht”. Het religieuze concept lijkt constant aan de mouw van de filmmakers te trekken: “doe iets met mij! Doe iets met mij!”, zonder dat er iets reëels uit de bus komt. De gevangenen zijn gelovig geworden, en euh… Tja, dat is toch cool, hè? Het idee van religie in een wereld waar interplanetaire reizen mogelijk zijn en moordzuchtige aliens rondlopen, biedt heel wat mogelijkheden (want waar zit die God dan eigenlijk?), maar de film diept dat idee nooit uit. Dat krijg je als er vijftig man aan een scenario zit te prutsen: op den duur wordt het een beetje alles en niets tegelijk. Ideeën worden geïntroduceerd, en dan mogen ze een hele film lang op de achtergrond wat staan pruttelen. En op een gelijkaardige manier krijgen boeiende personages veel te weinig te doen – het is bijvoorbeeld crimineel dat Charles Dance zo snel wordt afgevoerd, terwijl de personages van Dutton en Paul McGann (als cassante gevangenisdirecteur) elkaar constant voor de voeten lopen – in feite had je die twee karakters perfect kunnen samenvoegen, om een meer gestroomlijnde film te krijgen.
Fincher was ook in zijn eerste prent al sterk in de dingen waar hij later beroemd mee zou worden: de fotografie is sfeervol, met vuile gele en bruine kleuren die perfect de vunzigheid van de setting uitstraalt. Zijn cameraplaatsing is vindingrijk zonder showy te zijn en de point-of-view-shots van de alien die door de gangen sjeest, zijn nog steeds indrukwekkend. Niemand zal een David Fincher-film er ooit van kunnen beschuldigen dat er visueel iets aan mankeert. Dat die actiescènes op den duur een tikkel repetitief worden (hoe lang lopen ze nu eigenlijk rond in die gangen?), neem je er dan maar bij.
Maar deze ‘Alien 3’ blijft dus absoluut een mixed bag. Te interessant en te professioneel gemaakt om helemaal af te schrijven, maar je merkt dat de chaos van de productie het eindproduct is binnen gesijpeld, en niet op een goeie manier. Niettemin: geen zorgen David, je hebt helemaal niets upgefuckt.