De nieuwe Japanse literatuur lijkt voorzichtig aan een opmars, met steeds meer auteurs die naar andere talen vertaald worden. Daarbij lijkt, mogelijk beïnvloed door het succes van Haruki Murakami, in de eerste plaats aandacht te bestaan voor deze auteurs die zich op het snijpunt van magisch realisme en romantiek begeven en zo universele thema’s aankaarten.
Vergelijkingen met de enkele gekende referentiepunten binnen hun literatuur zijn uiteraard voor de hand liggend, maar uit den boze wegens te beperkt. Niet iedere Japanse auteur hoeft zich tegenover Murakami af te zetten omdat hij of zij een thema aankaart dat ook bij de succesauteur aan bod komt. Het verschil in schrijfstijl en aanpak is vaak hemelsbreed genoeg om van een heel ander type auteur te spreken. Veeleer is het aangewezen het werk binnen het eigen oeuvre te plaatsen en op die merites te beoordelen. Het mag dan ook jammer heten dat uitgeverij Atlas Hiromi Kawakamis laatste werk (onbewust?) linkt aan Murakami door voor hetzelfde type cover te kiezen.
Kawakami is in het thuisland al langer een gevierde schrijver maar raakte hier pas enkele jaren geleden bekend met het goed onthaalde De tas van de leraar. Ook het vorig jaar verschenen Nakano’s handel in oude rommel liet een schrijfster zien die een mooie tranche de vie kon neerzetten uit het moderne Japan, waarbij liefde en werk als rode draden doorheen een roman vloeiden die niet meer deed dan de interactie van enkele mensen in kaart brengen. Met Manazuru begeeft ze zich op een licht magisch-realistisch vlak dat de roman niet altijd ten goede komt.
Hoofdpersonage Kei is een vrouw van middelbare leeftijd die sinds haar man Rei haar twaalf jaar geleden in de steek liet, hun dochter opvoedt met de hulp van haar moeder. Bij de aanvang van het verhaal is ze naar het kuststadje Manazura getrokken zonder goed te weten waarom. Haast tezelfdertijd komt de lezer te weten dat Kei, uit wier perspectief het hele verhaal verteld wordt, al haar hele leven achtervolgd wordt door mannen en vrouwen. Of die mannen en vrouwen nu reëel zijn tot op een bepaalde hoogte (Kei is de enige die hen ziet), dan wel louter in haar verbeelding bestaan, wordt in het boek nooit duidelijk gemaakt. Dat ze evenwel een rol te vervullen hebben, wordt gaandeweg steeds duidelijker.
Samen met haar achtervolgers lijkt ook Manazura een rol te spelen in de verdwijning van Kei’s man, al is het Kei niet duidelijk hoe beide met elkaar verband houden en of dit de plek is waar ze de antwoorden zal vinden. Vastbesloten eindelijk de waarheid te achterhalen trekt ze meermaals naar het stadje, al moet ze tezelfdertijd rekening houden met het leven dat ze nu leidt, waarbij ze niet alleen een dochter moet opvoeden maar ook haar getrouwde minnaar Seiji niet af mag stoten door spoken uit het verleden na te jagen. Het is een evenwichtsoefening die ze niet tot een goed einde kan brengen, of toch?
Kawakami is, zoals al uit haar eerdere romans bleek, niet zozeer geïnteresseerd in een afgesloten verhaal als wel in een reflectie op thema’s die geworteld binnen het alledaagse dit ook overstijgen. In Manazuru vormt het verdwijnen van Rei dan ook niet meer dan het startpunt om de beslommeringen van een alleenstaande vrouw van middelbare leeftijd te verhalen. Want hoewel de roman grotendeels opgebouwd is rond Kei’s zoektocht naar haar verdwenen man (of misschien beter het waarom ervan), wordt snel duidelijk dat vooral haar verhouding met haar opgroeiende dochter centraal staat in het boek, zelfs wanneer die zijdelings aan bod komt.
Vergelijkingen met Murakami, zoals her en der gemaakt werden, zijn dan ook uit den boze. Kawakami’s roman deelt enkele verhaalelementen met de bekende auteur, maar draagt een heel andere finaliteit in zich, een die veel aardser van opzet is. Jammer genoeg weet Kawakami te weinig blijf met het magisch-realistische element dat ze in het boek gesmokkeld heeft en dreigt in het bijzonder het onderliggende thema van de roman daar de dupe van te worden. Door de aandacht te sterk op de achtervolgers en Manazuru te leggen, maakt deze roman over een moeder en dochter zijn potentieel nooit helemaal waar.