Het vlottend schip genaamd Democrazy is weliswaar nog steeds zonder een vaste stek, maar heeft in het Gentse Dokarena een mooie beschutting gevonden voor zijn kleinere, intieme concerten die het gevoel van caféoptredens oproepen terwijl er wel degelijk artiesten optreden die al eens om de hoek van bekendheid komen piepen.
Het Deense Murder bijvoorbeeld, dat in 2011 zijn tweede album Gospel Of Man uitbracht en door Stuart Staples (Tindersticks) ooit omschreven werd als zijn favoriete band. Het duo bestaande uit Jacob Bellens en Anders Mathiasen brengt zachte folkliedjes waarbij meermaals tweestemmig gezongen wordt en waarop het aangenaam meewiegen is. Om echt mee te kunnen dingen met de grote jongens schieten ze nog (steeds) iets te kort, maar hun meanderende set creëert wel de juiste sfeer. Een flink half uur is echter meer dan voldoende, want zoals zo vaak het geval is bij dit soort artiesten, loert verveling steevast om de hoek.
Het verschil met Mariee Sioux, die nochtans rond dezelfde periode debuteerde, wordt van bij de start duidelijk. Vier jaar na haar debuut Faces In The Rocks blijft Sioux weliswaar een snoepje voor fijnproevers maar muzikaal gezien heeft ze weinig lessen te leren. Dat de nadruk van het optreden op de laatste plaat ligt, mag overigens niet verbazen, maar wie songs als “Ghosts In My Heart”, “Swimming Through Stones”, “Homeopathic” brengen kan, hoeft sowieso niet terug te vallen op ouder werk.
Vergezeld van een bassist en percussionist/gitarist/autoharpspeler brengt ze haar nieuwe songs tot leven, al blijven uiteraard vooral haar gitaarspel (met een sterke nadruk op fingerpicking) en haar hemelse stem voor de meerwaarde zorgen. Vormen de arrangementen op plaat een mooie toevoeging, dan zouden ze live niet gemoeten hebben. In het bijzonder de eenduidige percussie en de soms overdreven aanwezige autoharp (de man is duidelijk in de eerste plaats gitarist) dragen live niet noodzakelijk iets bij. Dat wordt nog het meeste duidelijk in de oude song “Wizard Fluffy Home” dat samen met “Bundles” en “Flowers And Blood” uit het debuut geplukt wordt.
Ook de R.E.M.-cover “You Are The Everything” mag niet ontbreken in de set en onderstreept nogmaals dat Sioux ondanks haar duidelijke hang naar (Britse) folk een breder muzikaal palet bestrijkt dan op basis van haar songs en thematiek vermoed zou worden. Dat ze het nummer volledig naar haar hand zet en moeiteloos in de set incorporeert, hoeft niet te verbazen, al blijven er nog enkele duidelijke verschillen met de eigen nummers bestaan. Het belangrijkste is misschien wel de lengte van de songs, zoals Sioux en haar bandleden verzuchten wanneer ze onderling overleggen welk nummer te brengen en opmerken dat ze allemaal zo lang duren.
Het wondermooie “Tule” (een hoogtepunt op Gift For The End) wordt tot slot uitgekozen waarna uit diezelfde plaat een wat teleurstellende versie van “Old Magic” als afsluitende song volgt. Het publiek dat duidelijk nog niet genoeg heeft, kan Sioux er van overtuigen toch nog een bisnummer te brengen, waarna solo een nieuwe, naamloze song volgt. Jammer genoeg heeft de song net als “Old Magic” zijn merites maar verbleekt hij bij de rest van het optreden waardoor het allemaal toch in een kleine mineur afgesloten wordt. Het is echter een kniesoor die daarover struikelen zou, rekening houdend met het bijna vlekkeloze parcours dat afgelegd werd.
Echt groot is Mariee Sioux nog steeds niet en de kans dat ze ooit voor pakweg een uitverkochte AB zal optreden, blijft nihil, maar een groeimarge blijft reëel. Sioux heeft de nummers en de podiumpresence om uit te groeien tot een semigrote naam. Het enige dat daarvoor nodig is, is wat meer tijd en bij voorkeur een band die de arrangementen live wat beter weet te invullen. Maar zoals hierboven gezegd, zijn dat slechts details, kleine smetten nauwelijks het vermelden waard.