Welke muziekliefhebber denkt niet smalend over een boek dat geadverteerd wordt onder het motto biografie van ’s werelds oudste Holocaustoverlevende. De voorbeelden van romanciers die dachten op een interessante manier de Holocaustwreedheden aan een beklemmend muzikaal verhaal te kunnen koppelen, zijn talrijk. Geslaagde romans zijn daar echter in veel kleinere getale uitgekomen.
Deze De pianiste van Theresienstadt vormt enigszins een uitzondering. Alice Herz-Sommer is immers een bestaand figuur, een ontwikkeld iemand en inderdaad de oudste kampoverlevende die nog in leven is — voor zover dat te achterhalen valt natuurlijk. Ze werd in 1903 geboren en maakte de gruwelijkheden van de nazi’s bewust mee. Ze kan er dan ook helder over vertellen en Caroline Stoessinger, die Herz-Sommers memoires optekende, schrijft ze onverbloemd neer. In dat opzicht overstijgt dit boek al de oppervlakkige kamproman die alle toestanden daar romantiseert, in de trant van “de violist werd dagelijks beschimpt, maar gelukkig had hij zijn viool!”. Zoals Primo Levi in het standaardwerk terzake Is dit een mens? al opmerkte, zijn de enigen die konden overleven, diegenen die op de rug van anderen overleefden, diegenen met een speciale gave en hier en daar een verdwaalde gelukzak.
Alice Herz-Sommer zou Levi allicht catalogeren als een van de mensen met een speciale gave: de muziek. Dit boek gaat echter niet strikt over de kampen — een positieve vaststelling! Meer algemeen vertelt Herz-Sommer over haar leven; op de leeftijd van 104 — een aantal jaar geleden dus — publiceerde ze met behulp van twee auteurs (Muller en Piechocki) reeds over hoe zij de kampen overleefde. De veelbetekenende titel van dat boek was A garden of Eden in Hell, te vertalen als Een aards paradijs in de hel. In De pianiste van Theresienstadt doet ze dezelfde formule gelukkig niet nog een keer over. Hier komen veeleer haar inspiratiebronnen ter sprake en de figuren die haar hebben beïnvloed, zoals Gustav Mahler, Stefan Zweig en Franz Kafka. Op die manier kan het boek breder opgevat worden als een levensvisie verpakt als biografie, vol optimisme, moed en doorzetting. Daarnaast wijdt de vertelster aardig wat pagina’s aan de kracht van muziek. Heel diep gaat dat allemaal niet, maar wie zelf houdt van de pianoliteratuur, begrijp Herz-Sommer wel. Ook voor niet-muziekliefhebbers zit er trouwens iets in: haar levensfilosofie is zonder haat en bitterheid — met levenslust en doorzetting komt men immers alles te boven, aldus Herz-Sommer.
Maar wat vertelt de pianiste nu eigenlijk allemaal? Ze huwde met Leopold Sommer in 1931 en werd opgepakt in 1943 samen met haar man en zoon — dit deel van haar leven beschrijft ze zoals gezegd slechts terloops. Ze overleefde er dankzij de muziek en na de oorlog trok ze naar Israël waar ze 37 jaar bleef en als concertpianiste beroemd werd en ook vele jongeren opleidde. Sinds 1986 woont ze in Londen om bij haar zoon te zijn, een bekend cellist. Hij is overleden in 2001 op 64-jarige leeftijd. Dit was een hele moeilijke tijd voor haar, maar ook nu hielp de muziek haar er weer bovenop. Alice is nu 108. Interessant is bovendien het voorwoord van de hand van Vaclav Havel, de eerste “vrije” president van Tsjechië en vriend van de auteur en van Alice Herz-Sommer. Zijn voorwoord geeft eigenlijk goed de kwaliteiten én de mindere kanten van het boek weer: zakelijk en onderhoudend, niet belust op sensatie, maar een beetje houterig qua stijl. En al die herhalingen hadden ook niet gehoeven… of is dat de leeftijd?