De concertavond in Trix naar aanleiding van de vijfde verjaardag van Stage-Mania beloofde een wild noisefeest te worden, en dat werd het ook.
Verwacht geen visitekaartje van MIA-vedetten Selah Sue of Milow uit de portefeuille van Franky Roels. De eigenzinnige boeker heeft oog voor eigenzinnige bands uit binnen- en buitenland. Dat wil niet zeggen dat Stage-Mania sinds zijn oprichting in de underground bleef hangen. Dankzij de doorbraak van Madensuyu in 2008 en opkomende bands als Little Trouble Kids en Kapitan Korsakov heeft het boekingskantoor een plaats in het alternatieve wereldje. Stage-Mania zorgde ervoor dat de crème de la crème van de Belgische noisescene op zaterdagavond in de Trix stond. De enige niet-Belgen waren de psychelische garagerockers van Sic Alps.
Waarom het geniaal geschifte Kabul Golf Club zo vroeg geprogrammeerd staat, is een raadsel. Met het explosieve setje dat het viertal neerzet in de Foyer, zou het later op de avond voor uitzinnige toestanden kunnen zorgen. Van bommetjes als “Minus 45” (met piraat Jeff Herckens op viool) en “Mujahideen” springen meteen de vonken af. Het geheim achter Kabul Golf Club: de grofkorrelige bas en solide drums vormen de krachtige basis terwijl de vlijmscherpe gitaarriffs en krijsen in het rond vliegen.
“Bits Of Freedom” is een explosieve botsing tussen de passie van At The Drive-In en de hyperkinesie van The Locust. In “Fast Moving Consumer Goods” bewijst Florent Pevée dat hij niet alleen hysterisch kan schreeuwen maar ook kan zingen zoals Cedric Bixler-Zavala. “5 minutes 2 midnight” is géén titel van Iron Maiden; met irritante maar geniale gitaarlijntjes wekt de band net als tijdens “Demon Days” bijna clowneske bewegingen op. Hiervoor hebben we geen witte lijntjes nodig. De boodschap is: hou deze mannen goed in het oog. Ze kunnen opboksen tegen Bass Drum Of Death binnenkort in de AB. En Pukkelpop, dat is iets voor de nabije toekomst.
Vandal X moet veel moeite doen om de opener te evenaren en slaagt daar bijna in. Het fantastische noiseduo zorgt ervoor dat elk nummer als een stomp in de maag aankomt. De gitaren klinken iets minder strak dan we op plaat gewend zijn, maar gelukkig brult Bart Timmerman er als vanouds stevig op los en verkeert pletwals Gunther Liket in bloedvorm. Het halfuurtje beuken hakt lekker in op het trommelvlies. Kort samengevat: een moddervet optreden.
Net als het smerige gitaarkabaal van Vandal X daagt ook Manngold je uithoudingsvermogen uit, maar dan op een andere manier. De postrockband met twee drummers (!) en onder meer klasbak Philipp Weies op gitaar klinkt repetitief, minimalistisch en hypnotiserend.
Ook The Rott Childs blaast ons omver met overdonderende geluidsmuren. We weten dat de noisepunkers garant staan voor sterke liveshows maar de langgerekte geluidstirannie overstijgt onze stoutste verwachtingen. Voor alle duidelijkheid: The Rott Childs brengen geen eenheidsworst. Zangers-gitaristen Jethro Volders en Chuck Bexters (El Guapo Stuntteam) en bassist Florent Pevée smijten zich tussen chaotische punk (“Currency”!) en groovende noise (“Rich People Family By The Fire”!). Wim Coppers van Rise And Fall is dan weer een onstopbaar drumkanon dat ons met drumsalvo’s in “Secret Handshake” en woest pompende basdrums in “Currency” volledig knock-out slaat. Dit is een uppercut van een optreden. Het wordt zeer moeilijk om The Rott Childs te overtreffen.
Als er een band is die de prijs voor meest nostalgische band verdient, is het Sic Alps wel. Na een bijzondere noisy start — of is het een uit de hand gelopen soundcheck? — is duidelijk waar de Amerikanen voor staan: garagemuziek met een dikke knipoog naar de vroege Pink Floyd. Vooral noiseveteraan Mike Donovan klinkt als een reïncarnatie van mafkezen als Syd Barrett. Met een vijftiental ultrakorte nummertjes geeft de band een les hoe-trip-ik-zoals-in-de-sixties. Zo is “Everywhere, There” licht scheurend, rammelend en trippy tegelijk. Eigenlijk zijn er oneindig veel voorbeelden van nummers in de set: daarom dat we halverwege een beetje de concentratie verliezen.
“Fence is terug, en hoe!”, hoorden we hier en daar. De Limburgers steken in Trix echter af tegen het indrukwekkende noisegeweld. Maar het is niet dat Fence slapjes klinkt, integendeel. De dromerige en toegankelijke indierock gaat er als zoete pap in, en dat mag ook eens.
Ook Little Trouble Kids, de Vlaamse White Stripes, zijn een welgekomen en meer rechttoe rechtaan afwisseling. Toch blijft dit duo ook een speciaal geval. Ze spelen bijzonder opzwepende postpunk maar live hebben ze geen volwaardig drumstel. De Gentenaren moeten het hebben van de opruiende zang van Eline Adam, haar stampende ritmiek op de “stomp box” en strakke gitaarriedels van Thomas Werbrouck; niet verwonderlijk dat het publiek het materiaal uit hun puike debuut enorm smaakt.
Tijdens het halfuurtje Kapitan Korsakov gaat ook het publiek nog eens wild tekeer, zeker wanneer Pieter-Paul Devos op het podium en publiek naar alle gewoonte gekke toeren uithaalt. Hoewel de band al scherper voor de dag kwam en Devos de dupe lijkt te zijn van een aanvankelijk rommelige geluidsmix, blijft het een plezier om de band aan het werk te zien en de heerlijke trashrock te incasseren. “Hookers” en “Cancer” gaan dan wel een beetje de mist in, het rumoerige publiek gaat terecht uit zijn dak. Vooral een verscheurend “In The Shade Of The Sun” bewijst wat de Gentse band in zijn mars heeft. Kapitan Korsakov moet na de zomerfestivals Europa in.
Het verwondert niet dat bijna iedereen al murw geslagen is door een overdosis alcohol, noise en distortion wanneer Mauro Pawlowski zijn digitale experiment Mauron voorstelt. Zijn innemende zang slalomt dan wel mooi tussen de samples, wij geven al gauw de pijp aan Maarten. Tot over vijf jaar!