Ten eerste: er zijn van die artiesten die geen introductie nodig
hebben en Sinéad is er daar één van. Et voilà, haar voornaam is
genoeg om duidelijk te maken over wie het gaat. En dat wil toch al
iets zeggen. Ten tweede: Het was Joni Mitchell die ergens in de
jaren 70 tijdens haar concerten het verschil tussen de beeldende en
de dramakunsten aanduidde met de vergelijking dat men aan een
beeldend kunstenaar ook niet vraagt hetzelfde schilderij, hetzelfde
beeld te maken. Zij maakte de vergelijking met Van Gogh, haar grote
schilderende voorbeeld, en dat ook hij niet gevraagd werd om nóg
een ‘Sterrennacht’ te schilderen. Dus nee, Sinéad zal niet nóg een
‘Troy’ of een ‘Nothing Compares 2U’ maken. Wie daarop zit te
wachten is er aan voor de moeite. Ten derde: ze is zo vaak voor zot
versleten en alle fait divers die ons via de roddelpers bereiken
zijn op den duur niet eens meer grappig. Nee, het is vervelend en
het wordt tijd dat we ons weer eens op haar muziek concentreren. En
laat ‘How About I Be Me (And You Be You)?’ nu net de ideale plaat
daarvoor zijn.
Laten we eerst en vooral zeggen dat O’Connor voor deze plaat de
ploeg van toen weer heeft bijeengeroepen. ‘Toen’ slaat op haar
beginperiode, want – laten we een koe een koe noemen – dat was nu
eenmaal haar beste periode. De reggae en ska uitstappen van de
laatste jaren waren amusant, maar waren niet haar beste werk. En
‘de ploeg’ slaat op haar ex John Reynolds (ok, de man is nooit echt
weg geweest), maar ook op Marco Pirroni (ex Siouxsie and the
Banshee en Adam and the Ants) en Jah Wobble en entourage. De
verwachtingen voor deze plaat waren dan ook hoger dan normaal.
Laten we daarna vooral zeggen dat O’Connor 25 jaar na dat eerste
wapenfeit nog steeds over een dijk van een stem beschikt. Oké, de
uitersten zijn er een beetje afgeschaafd, maar dat lijkt ons
slechts menselijk.
Het album opent met ‘4th and Vine’, een speels en vrolijk nummer
waarin O’Connor bericht over een nakend huwelijk. O’Connor klinkt
zelfs gelukkig in dit nummer en zingt zoals we van haar gewend
zijn; haast hijgend en nu en dan eens goed de hoogte inschieten,
overslaan en doen alsof er niets aan de hand is. De begeleiding zit
ook helemaal waar ze moet zitten met een opzwepende en feestelijke
ritmesectie. Maar tekstueel duurt de pret niet lang. ‘Reason With
Me’ vertelt het verhaal van een stelende junkie op weg naar een
beter leven. Het is een ballade geworden die – en we hadden onszelf
beloofd zoiets niet te zeggen, maar we doen het toch – zo naast die
zéér grote hit van haar kan staan (ja, die Prince-cover).
‘Old Lady’ smijt de luisteraar meteen richting 1990 – Sinéads
1990, niet het einde van de jaren 80. Dit nummer is vintage
O’Connor en kan zo op een verzamelalbum. En ze houdt niet op. ‘Take
Off Your Shoes’ boort haar geliefde thema aan, religie in al z’n
facetten. Alleen gebruikt ze het hier als metafoor voor haar eigen
leven, en zet ze alles op een rockende folkmelodie. En ze zingt als
een engeltje dat door een duivel is gebeten, meer beeldspraak is er
niet nodig.
De single ‘The Wolf Is Getting Married’ is pure pop op z’n
Sineads. Een persoonlijke tekst op een opzwepende melodie
geboetseerd, meer hoeft het soms echt niet te zijn.
‘I Had A Baby’ laat ons opnieuw voyeur in haar leven zijn, deze
keer echt diep in de privé-sfeer. Het thema van de man waarmee ze
niet samen mocht zijn en toch een relatie mee had, hangt een beetje
over de hele cd. Hier maakt ze er echter een kind mee, en ze laat
de man boeten. Het kind is echter haar trots. Al was het niet waar,
iedereen zou toch geloven dat het biografisch is, want het is
Sinéad O’Connor op het lijf geschreven. Het is een voortstuwende
rocksong geworden waarbij O’Connor het nu en dan uitschreeuwt, en
zo hebben we het graag.
Het hoogtepunt van de cd bevindt zich redelijk achteraan, en dat
is misschien bewust gekozen, want zo bouwt de cd nummer na nummer
op. ‘Queen of
Denmark‘, geschreven door John Grant van The Czars, is een
nummer over zelfontdekking en zelfaanvaarding, maar evengoed een
ik-tegen-de-wereld-nummer, opnieuw door en door O’Connor dus. Ze
brengt het met de bijtende toon die we zo van haar gewoon zijn, en
dat past het nummer als een op maat gemaakte handschoen. De manier
waarop ze droog meedeelt dat ze in z’n koffie heeft geplast, is zo
spot on dat de uitbarsting even later de
luisteraar achterover moet gooien. En dat gebeurt ook!
De cd eindigt met een aanklacht, hoe kan het ook anders. Het
lijkt er zelfs op dat O’Connor het face-to-face wil uitvechten met
Bono. De tekst van ‘V.I.P.’ windt er niet echt doekjes om. De echte
VIP is zeker geen man die zich laat fotograferen met de paus… Wij
kijken alvast uit naar het antwoord op deze stelling!
Sinéad O’Connor heeft met het negende album uit haar carrière
een van de betere platen uit die kwarteeuw uitgebracht. Had ze nu
nog voor een aantrekkelijkere cover gekozen, en let wel, er zijn
twee covers, dan had ze misschien de aandacht van een groter
publiek gekregen. Laten we hopen dat dat alsnog gebeurt, want ‘How
About I Be Me (And You Be You)?’ is een te koesteren plaatje!