Dubstep- en drum-‘n-basstalent, ja, dat hebben we bij de vleet. Maar de vaderlandse indietronica is op het eerste zicht dun gezaaid. Alhoewel: naast Ansatz Der Maschine leverden ook Amatorski, Yuko, Low Vertical en Wixel de afgelopen jaren pareltjes van albums af. Dat Ansatz Der Maschine een buitengewoon buitenbeentje blijft, bewijst Heat.
Indietronicabands zijn moeilijk in één muzikaal hokje te stoppen en dat geldt zeker voor Ansatz Der Maschine. Wat een goede tien jaar geleden startte als het soloproject van de Kortrijkzaan en multi-instrumentalist Mathijs Bertel, blijft nog steeds een goed gewaard geheim. Misschien dat Heat daar anno 2012 verandering in kan brengen, want Bertel drijft verder weg van de zuiver instrumentale, sfeervolle elektronica en kiest voor haarfijne, sfeervolle nummers. Of dat is toch de eerste indruk.
Daarom zijn het echter allemaal nog geen normale composities. Nachtegaal Renée Sys zorgt voor een warme stemming op Heat, bijvoorbeeld in de bloedmooie popsong “The Desert Story”, opgedragen aan Bertels echtgenoot. Aanvankelijk zwelt het schone maar sobere geluid aan met de lapsteelgitaar en ondersteunde bas, maar zodra Sys haar intrede maakt, veren alle haartjes op de armen recht.
Bertel verbleef een tijdje in Ijsland — u weet wel: dat sprookjesachtige muziekland van múm, Sigur Rós en Amiina. Dat is er soms aan te horen. In “Earth” vallen subtiele elektronische toetsen naar beneden als waterdruppeltjes van een vochtige rotswand. Ook van dit nummer, en vooral van de bezwerende blazers, krijg je opnieuw een diep warm gevoel.
De speelse samples en berekende drumbeats doen het ook nog steeds, en dat vooral in het filmische “February 11th” (met Anton Walgrave in een geslaagde vocale glansrol) en “The Fatal Heat Slump”. Dat laatste is het stevige, maar sferische hoogtepunt van het album, een iets meer mathematisch uitgewerkt nummer rond ratelende beats. Tegelijk is het lekker wegdromen bij een kleurrijk klankenbord. Ontwaken uit het zweverige geheel doe je met sombere kamerstrijkers. Dit nummer mocht zelfs iets langer geduurd hebben.
Net als de machinegeluidjes keren de oosterse klankentapijten uit het debuut The Postman Is A Girl terug in opener “The Last Fire” en “A Never Ending Blues”. Het slotnummer is, jawel, tegelijk bluesy, elektronisch en akoestisch getint. En dan hebben we het nog niet gehad over het sterke contrast tussen een schattig klinkende Sys en de vocale ruwe bolster Stefan Huber.
In “Le Vent Populaire” (opgedragen aan Stéphane Hessel), gaat een sensueel klinkende Sys dan weer perfect samen met David Bovée van Think Of One. Dezelfde ingetogenheid vinden we in het sentimentele titelloze nummer voor Mark Linkous van Sparklehorse. Hier zijn het vooral de strijkers en de hoorn die voor de trieste stemming zorgen.
Het prikkelende “Ka” is al wat naïever. Wat dacht u van elektronische Keltische folk met Sys, het strijkerensemble en de pianist in glansrollen? We dachten spontaan aan een roadtrip over diepgroene heuvels in Ierland. De epische blazers op het einde van het nummer voelen aan als een knetterend haardvuur op een koude winteravond: om wederom een warme gloed van te krijgen.
Bertel is niet alleen een geniale componist, maar ook een minutieuze dirigent, want maar liefst achttien zangers en muzikanten waren betrokken bij Heat. Dat levert een prachtig gelaagd en eclectisch album op dat verplicht voer is voor fans van Aphex Twin en múm en alles daartussen. Heat is als een prachtige sterrenhemel bij een heldere nacht: er vallen steeds meer wonderbaarlijke dingetjes in te bewonderen.