Is het niet kunnen? Of is het gewoon omdat het hoekje van de muziek dat A Place To Bury Strangers voor zichzelf heeft gereserveerd te comfortabel is, dat Oliver Ackerman en de zijnen er zich in blijven nestelen? In elk geval begeeft A Place To Bury Strangers zich op zijn nieuwe Onwards To The Wall-EP geen millimeter buiten bekend terrein.
Zelfs de promopraat voelt herkauwd aan. "Without any official testing, we can safely say that the master recording for Onwards To The Wall is the loudest one ever submitted to the label for approval. Usually, we crank the volume to catch any digital pops or hisses that may foil a master. But this one we actually had to — ashamedly — put at half volume." Dat hadden we al eens gehoord, dachten we, al kwam het toen van een ander label. Want ja, het avontuur op Mute (dat hier via major EMI ging) is afgelopen. A Place To Bury Strangers is opnieuw diep underground gegaan, waar het zich dus zó als een vis in het water voelt, dat het er niet aan denkt om andere oorden op te zoeken.
Wel, laat ons dat positief bekijken.
Uiteindelijk is er niets mis met die heropvoering van het stofzuigergeluid van Jesus & Mary Chain met betere pedalen en mastering. Het klonk imposant vijf jaar geleden, toen dat titelloze debuut plots uit zijn natuurlijke biotoop Brooklyn knalde, en het klinkt ook vandaag nog altijd behoorlijk overrompelend. Wat veranderd is: je bent erop voorbereid.
En dus schrik je niet van een "I Lost You" dat losbarst met gitaren in het rood, en daar gaandeweg nog een schepje bovenop doet. Gitaren gieren, een baslijn duwt het nummer in de rug als een ongeduldige pendelaar in de rij voor het loket, en uiteindelijk eindigt alles in een wolk van noise. Niets wat we nog niet gehoord hadden, maar het mag hier altijd de draaitafel op.
Net iets meer bijgevijld, poppy, zo u wilt, is "So Far Away", dat vorige herfst als single werd gelanceerd. Het raast voorbij, slaat spijkers met koppen en heeft een melodie die blijft hangen. En wat daar al een klein beetje begint op te vallen, wordt in de daaropvolgende titeltrack helemaal overduidelijk: de nieuwe bassist heeft een gigantische Peter Hookfixatie. Het maakt het nummer, met zijn tikkende ritme en melodieuze baslijn, tot een uitstekende fictieve outtake van Joy Division. Interessant is ook hoe de stem van de onbekende zangeres Alanna Nuala in deze context werkt.
Met "Nothing Will Surprise Me" begint niettemin de verveling in te zetten. Het jaagt met zijn snelle drums aardig weg, de gitaaruitbarstingen klinken als een bombardement op D-day, maar de song blijft wat haperen. Hetzelfde euvel valt ook "Drill It Up" te beurt: goede dreigende baslijn, maar verder niet veel meer.
En dus lijkt A Place To Bury Strangers nauwelijks twee platen en een half ver The Ramones van de noiserock te worden. Het zal nooit anders zijn dan wat het al was, maar je blijft luisteren, zij het met steeds minder overtuiging. Want zoals die eerste keer, dat wordt het nooit meer.