Kleinkunst minnend Nederland drukte Roosbeefs debuut uit 2008 Ze willen wel je hond aaien maar niet met je praten aan de borst en sindsdien is dit eigenzinnige vijftal daar aan een steile opgang bezig. In België moet het voor Roos Rebergen en co. eigenlijk nog allemaal beginnen. Met de nieuwe LP Omdat ik dat wil onder de arm probeerden ze als voorprogramma van Het Zesde Metaal een goed gevulde ABClub dan ook van hun kunnen te overtuigen.
Bij onze noorderburen liggen de krachtsverhoudingen trouwens anders; Wannes Cappelle en de zijnen openen daar voor Roosbeef en zo hadden we het liever ook in de AB gezien. De hoofdact verbleekte immers geregeld bij de prestatie die het Belgisch- Nederlandse combo neerzette. Toch kunnen we het geen blitzkrieg noemen; daarvoor misten “Pulpo” en “ Iets te veel wij(n)” de grinta die hen op plaat zo goed doen klinken. Wat volgde, werd wel met meer vuur in de vingers gespeeld en zodoende werden we met forse lappen rammelrock zoals “Niet uitmaken” om de oren geslagen. De lang uitgesponnen noisy outro die dat nummer live meekreeg, gaf ons trouwens wat we tijdens de andere stevigere nummers misten; een Reinier van den Haak die withete, deraillerende noise uit zijn gitaar perste.
De vaart zat er behoorlijk in en de flow waar band én publiek in zaten, werd enkel onderbroken door Rebergen en haar bindteksten. “De band komt voor de helft uit Nederland, dat weten jullie wel te vinden. De andere helft uit België, dat weten jullie ook wel te vinden”, was er daar één van. Met zulke (onbedoelde?) grappige uitspraken en haar bij momenten (onbewust?) stuntelig gedrag kreeg ze de lachers op de hand en droeg ook bij tot de relaxte sfeer die er hing in de zaal.
Het op Tom Pintens gitaargetokkel drijvende “Onder invloed“ werd naar het einde toe de hemel ingezongen en ook “Nachtauto” — met zijn mooie, dromerige toetsenpartij — zorgde voor één van de rustpunten. Ook leverde dat laatste nummer het bewijs dat Pintens live écht wel een versterking is. Zijn falset zorgde voor een extra, werkelijk kippenvel opwekkend special effect . Dat dan ook meermaals uit de trukendoos werd gehaald, zoals tijdens “ Sirene” en “In het bos”. Buurvrouw zijn van een psychiatrische inrichting komt volgens Rebergen zelfs in de beste families en de metal eruptie die laatstgenoemd nummer halverwege doorkliefde, leek die woorden kracht te willen bijzetten.
Wannes Cappelles band, Het Zesde Metaal, kon ons daarna minder bekoren. Niet dat de Nederlandstalige slow-core slecht was en met nummers als “Ploegsteert” heeft de man écht wel klasbakken op het repertoire staan . Maar al mag Cappelle dan een geestige en zelfzekere frontman zijn en zijn de songs vakkundig en ambachtelijk in elkaar geknutseld, de uit West- Vlaamse klei opgetrokken verhalen over kleine én grotere thema’s bleven niet aan de ribben kleven. En daar konden de bijdragen van Rebergen of Pintens jammer genoeg ook niets aan veranderen.
Ondanks het feit dat de muziek van Het Zesde Metaal onze aandacht niet kon vasthouden en we Roosbeef al eens een intensere set hebben weten weggeven was het zeker een gezellige avond. En soms moet dat niet meer zijn. Toch?