Lakeshore, 2011
Een nichtje uit het middelbaar wist ons te vertellen dat de
bioscoop zowat de eerste plaats is waar zij en haar vrienden
tegenwoordig nieuwe muziek ontdekken. Na een geslaagde film zoeken
ze op iTunes de liedjes die ze zich herinneren (het helpt als de
titel gelijk is aan de catchphrase), en die downloaden ze
massaal. Nu, dat is precies wat er gebeurde in oktober 2011 na de
eerste vertoningen van Nicolas Winding Refns cultfilm ‘Drive‘. Alleen was het
publiek ouder dan mijn nichtje. Zalen vol trendy, gegoede dertigers
stapten na de film in hun wagen met de soundtrack nog vers in hun
oren. Vol goesting om die meteen uit de speakers van hun wagen te
laten knallen tijdens de rit naar huis.
En dat begrijpen wij heel goed. Het lijkt ons onmogelijk om u
niet te laten verleiden door ‘Nightcall’ en ‘A Real Hero’. Dat zijn
de twee betoverend krachtige synthpopsongs die als mantra’s
doorheen de film glijden als een supercar op
fluisterasfalt. Hoewel ze niet speciaal voor de film geschreven
zijn, lijken ze perfect gecast. Met hun dromerige, melancholische
eighties synthpop feel, zijn ze een beetje dreigend, sexy en
romantisch tegelijk. En die magie werkt zeker ook los van de film.
Meer nog: heel bewust besloop mij het spannende, maar
melancholische vrijheidsgevoel van een chauffeur die ’s nachts in
het donker alleen over de snelweg scheurt.
Het sublieme ‘Nightcall’ van de Franse electro-man Kavinsky
begint met een huilende weerwolf en de klik van een ouderwetse
betaaltelefoon. Een robotachtig vervormde lage mannenstem bezweert:
“I’m gonna tell you something you don’t want to hear. I’m gonna
show you where it’s dark, but have no fear.” Traag rollende synths
roepen beelden op van een wagen op sluipjacht. De blond klinkende
stem van Lovefoxxx laat hem binnen in haar hart en antwoordt
engelachtig en sexy tegelijk:”There is something inside you. It’s
hard to explain. They’re talking about you, boy. But you’re still
the same.” Alles aan dit nummer kruipt onder je huid.
Heel mooi, en even beklijvend rechtdoorzee, is ‘A Real Hero’ van
College (featuring Electric Youth). Ook dit nummer heeft dat
circulaire, kloppende tikken dat we kennen van de begintune van
Knight Rider. In het doffe licht van flikkerende synthesizers
herhaalt een meisje steeds hetzelfde zinnetje voor haar onverwachte
held: ‘And you have proved to be a real human being, and a real
hero.’ Het zou een hymne kunnen zijn in een stadion, als het niet
zo kwetsbaar en verleidelijk klonk.
‘Tick of the Clock’ van The Chromatics is van de hand van Johnny
Jewel, en best een geslaagd technonummer. Het is een heel
eenvoudige beat, zoals de titel doet vermoeden. Maar net zoals de
overige vier losse popsongs op dit album draagt dit nummer een
onderhuidse dreiging mee. Minder memorabel zijn ‘Under Your Spell’
van Desire (wederom Johnny Jewel), en het gruwelijke
overgearticuleerde, en daardoor vreselijk ouderwets en
musicalklinkende ‘Oh My Love’ van Riz Ortolani.
Deze vijf afgeronde songs staan als het ware op een ommuurde
privéparkeerplaats op dit album. Aan de andere kant van de muur
zweeft een -weliswaar zowel bij de film als bij de bende passend-
universum van vijftig minuten durende atmospherische synthmuziek.
Deze subtiele, naar science-fiction neigende score is van de hand
van Cliff Martinez. Hij leverde veertien tracks die we met de beste
wil van de wereld geen popliedjes kunnen noemen. Ze zijn zo
ruimtelijk, dat ze in elkaar versmelten. Waar de eerste vijf
duidelijk een persoonlijkheid hebben, zijn deze tracks ‘leeg iets’.
Ze zijn zoals outer space: zwart, donker, weids, zwaartekrachtloos,
eventueel metalig zilver. Je kan dit deel van de score misschoen
nog het beste vergelijken met van die new-age achtige
walvisgeluiden, maar dan koel, onderhuids dreigend en met jaren 80
synthgeluiden en af en toe een metalige dreun of gehamer. Het
geheel past uitstekend bij de atmosfeer van de film: de dreiging
schuilt in een triestige leegte.
Het ultieme doel van een originele filmscore is: juist die
geluiden ‘aanbieden’ die de beelden nog verder omhoogtillen.
Oorspronkelijk werd deze uitdaging aangeboden aan Johnny Jewel (die
zoals eerder vermeld ook al toestemming gaf om twee van zijn
bestaande nummers in de film te gebruiken). Hij voorzag elke scène
van instrumentale nummers, maar de filmmakers opteerden er om een
of andere reden voor om het resultaat van zijn arbeid niet te
gebruiken en Cliff Martinez werd gevraagd om de job over te doen.
Het lijkt er op alsof zijn missie meer dan geslaagd is. Voor wie
nieuwsgierig is naar het verschil in aanpak: Johnny Jewel is van
plan zijn afgewezen materiaal begin 2012 alsnog zelf uit te
brengen…
Nu, kopen of niet kopen? De hamvraag is of u er tegen kan dat u
geen negentien popsongs krijgt, maar vijf. En veertien nummers
ambient ‘geluidsband’. Persoonlijk zie ik mijn cd’s liever bomvol
afgeronde popsongs, maar als u het nu eens bekijkt als de dubbelcd
die het niet letterlijk is… Met deel 1 kan u eeuwig blijven
rondrijden in de miniwereld van catchy themesongs van een cultfilm,
met deel 2 kan u daarna nog 50 minuten parkeren in een virtuele
ondergrondse synthesizerambient ‘parkeergarage’. Dan is het wel
duidelijk: “I’m gonna tell you something you don’t want to hear.
I’m gonna show you where it’s dark, but have no fear.”