Een onwaarschijnlijk succesverhaal, dat van Adele vorig jaar. 21 is met voorsprong de best verkochte plaat van 2011, Adele de meest succesvolle vrouwelijke artieste in lange tijd. “Vergulden die handel!” luidt dan ook snel het devies en dat gebeurt met deze concertregistratie. Al biedt ze ook een meerwaarde: hier bewijst Adele meer dan op plaat dat ze boven de middelmaat ageert.
Van alle Sounds van welk jaar dan ook die de BBC oplijst en tegenwoordig al op voorhand verbrandt (*een smile and wave naar Little Boots en Ellie Goulding*); van alle popmeisjesgolven van de laatste jaren (Adeles muzikale tweelingzus van indertijd Duffy zit nog na te snikken in het vergeethoekje waar haar tweede plaat haar heeft in geduwd) en van alle vrouwelijke debutanten sinds Amy Winehouse: van al die namen is Adele veruit de meest succesvolle. Al zal nog moeten blijken of ze ook een blijvertje is.
En dat zegt ze zelf ook. Dat touren is er te veel aan en al die fu’in’ shit van de industrie ook, zoals zij het zou zeggen. Voor de tweede keer heeft ze haar wereldtournee moeten afbreken: de eerste keer in het jaar van haar debuut 19 wegens oververmoeidheid en nu wegens stemproblemen. In een ruk kondigde ze aan een paar jaar van het toneel te verdwijnen. Dat zal geen sinecure zijn, aangezien ze tegenwoordig opgejaagd wordt door paparazzi die elke draai van haar tong met wie dan ook zullen volgen. Wat één plaat allemaal niet kan veranderen. Bovendien ziet ze zich op korte termijn meer als songschrijver dan als performer.
Daar valt ook iets voor te zeggen: behalve een gouden (maar vaak geforceerde) stem, beschikt Adele over een gouden pen. “Rolling In The Deep” is singlegewijs de grootste pletwals van de afgelopen 15 maanden, “Set Fire To The Rain”, “Rumour Has It”, “Someone Like You” en “Turning Tables” rijmen hitgevoeligheid met authenticiteit. Het is nochtans die authenticiteit die 21 op de proef stelt: de batterij aan hippe producers waaronder Rick Rubin, Paul Epworth (Florence + The Machine) en Jim Abbiss (Arctic Monkeys’ debuut) verraden meer berekening en beredenering dan het dagboekgehalte van haar songs doet uitschijnen. 21 was een plaat gemaakt voor iedereen, en is door nog veel meer mensen opgepikt.
Maar op haar concerten, en dus ook deze dvd, doet ze zich niet liever voor dan als de girl next door die zich tussen een boer en een vloek op het podium luidop afvraagt: What the fu’ am I doing here? Waarna een vettige lach volgt die doorgaans door de deur van een bomvolle pub in een of ander gehucht naar buiten waait. Geen wonder dat ze een van haar songs opdraagt aan haar beste vriendinnen met wie ze nog zo veel mogelijk pubs binnenzwalpt. Dit terwijl ze tijdens de songs zich tot een steeds elegantere diva heeft ontpopt, die van de soul op haar wisselvallige debuut steeds verder wegbeent richting pop met Grote Refreinen die elke liefdesbreuk moeten wegmasserenen en zo meerwaardezoeker en bakvis naast elkaar doen zitten op haar concerten.
Al komen die bakvissen op haar beide platen wel meer aan hun trekken: vooral op 21 staan net een paar ballads te veel. Ook live is “Don’t You Remember” meer vaseline voor het trommelvlies dan goed is, maar de lichtere songs als “I’ll Be Waiting” en “Right As Rain” krijgen vaak ook meer — broodnodige — punch. Van covers moet ze in de toekomst afblijven: “Lovesong” van The Cure is veel te plat, “To Make You Feel My Love” veel te glad, al is het volgens miljoenen bakvissen door haar geschreven in plaats van door Dylan. Nee, dan liever “One And Only”, wel zo’n ballad waar ze haar eigen smoel op kan plakken.
Ondertussen blijft 21 na 15 miljoen exemplaren nog steeds vlot verkopen en zou de plaat alleen al verantwoordelijk zijn voor de stijging van de muziekverkoop. Bovendien is de muziekindustrie nog niet uitgehijgd: de pleiade aan awards moet nog beginnen. Opmerkelijk dus hoe Adele na twee platen de fase van copycat al ontgroeid is en hoe ze zelf de komende jaren de “inspiratie” voor talloze copycats zal zijn. Vier jaar geleden was de term “rolmodel” voor Adele eerder een flauwe woordspeling, nu is het een feit.