Software, 2011
Fans van breed uitwaaierende synths die zich neervlijen tussen
het gekraak van oude tapes en fragiele found footage-noise, muziek
die nog geen klein beetje knipoogt naar de gloriedagen van
(lichtjes foute) groepen die elektronische progrock trachtten te
verzoenen met machinale dan wel zweverige krautritmes – Tangerine
Dream voorop – wel, die mensen worden dezer dagen op hun wenken
bediend. Heelder webshops – Boomkat en acolieten – en labels –
Spectrum Spools, Digitalis – wijden zich aan de heilige kunst van
het synthesizerneuken, zozeer dat u nog niet moet probéren om al
die groepjes die in hun repetitiehok een poster van Vangelis hebben
hangen, te beluisteren, laat staan van elkaar te onderscheiden.
Alleen de besten komen dan ook bovendrijven; degenen die méér doen
dan braaf hommage brengen en kunnen opzwepen, ontroeren en
verbazen. En de allerbeste, dat is Daniel Lopatin.
Onder de naam Oneohtrix Point Never bracht die sinds 2007 maar
liefst vier volwaardige langspelers uit – ‘Betrayed in the
Octagon’, ‘Russian Mind’ en ‘Zones Without People’ werden vorig
jaar ook op één onmisbare dubbel-cd uitgebracht onder de titel
‘Rifts’. ‘Returnal’ zorgde er in 2010 – weet u nog, toen luisterden
ze nog naar chillwave, há! – voor dat menig uitbundig recensent de
Roedelius-vergelijkingen begon boven te halen. Volkomen terecht,
overigens. En dit jaar zag Lopatin tussen het uitbrengen van een
plaat met hobbyproject Ford & Lopatin en het runnen van maar
liefst twéé labels (Software en Hippos in Tanks) door nog de tijd
om zijn allitererende reeks robotronica rustig verder te
zetten met het ultrainvloedrijke ‘Replica’, waarop hij het stuur
tamelijk bruusk omgooit.
Op vorig werk werkte Lopatin ook al meer dan zijn soortgenoten
met het concept van ‘songs’ binnen de context van een album. Je kan
niet zeggen dat het materiaal op ‘Returnal’ of ‘Rifts’ enkel werkt
als één lange trip, zoals bijvoorbeeld ‘Science of the Sea’ van
Jürgen Müller dat wel doet. Vooral op ‘Returnal’ konden
verschillende nummers ook totaal verschillende sferen uitademen.
Toch marcheerden die platen het best als geheel, was het bijna
onmogelijk om er echte uitschieters uit te halen en deed een mens
er goed aan om ze tot zich te nemen zoals ze bedoeld waren: als
album. ‘Replica’ gaat nog verder weg van het principe dat je zo
vaak aantreft bij instrumentale synthesizermuziek – dat het één
lange, new age-achtige trip is – en biedt tien autonome
microcomposities.
Dat maakt dat ‘Replica’ ontzettend moeilijk te categoriseren is.
Vorig werk kon je met een beetje goede wil nog wel onderbrengen
onder de noemer ‘noise/drone’, maar zo vanzelfsprekend is dat nu
niet meer. Jazeker, er mag nog één en ander kraken en ruisen, en
een zorgvuldige opbouw middels een repetitieve structuur en
variaties op eenzelfde thema, vind je nog altijd terug, maar vooral
de piano komt ditmaal centraal te staan, loops worden veel
opzichtiger gebruikt – een invloed van de James Blakes van deze
wereld, allicht – alsook de onvermijdelijke stemmensamples.
Elementen die heel erg ‘nu’ zijn, allemaal, alleen is er van
postdubstep geen sprake, zoekt Oneohtrix Point Never u hoegenaamd
niet aan het heupwiegen te krijgen en blijft de muziek vooral
experiment hoog in het vaandel dragen. Hij laat twee werelden –
experimentele elektronica die populair is in het buitenland, maar
in België nauwelijks een kans krijgt, en intelligente dansmuziek –
in elkaar vouwen, maar blijft toch steeds een béétje
dwarsliggen.
Ik kan me voorstellen dat ‘Replica’ een album is dat makkelijk
frustreert, dat aanvankelijk een richtingloze indruk kan
achterlaten. De songs zijn immers behoorlijk complex en volgepakt
met allerhande lumineuze details – getokkel op een klavier, gepiep
van een machine, een onherkenbare veldopname – maar eerder dan te
gaan voor een grandioos overweldigend effect, kabbelen ze rustig
voort. Lopatin heeft geen haast om op zijn bestemming te raken – je
kan zelfs betwijfelen of er wel een bestemming ís – maar geniet van
zijn eigen sonische zoektocht. Tracks als ‘Andro’ of ‘Sleep Dealer’
zijn magistraal in hun uitvoering, maar bevatten evenwel geen
grammetje dramatiek. De hele plaat walst tussen angstaanjagend en
dromerig, verontrustend en geruststellend, duizelingwekkend en
introspectief. Hoewel ‘Replica’ wel degelijk aanvoelt als een
coherent statement – de nummers hebben allemaal dezelfde
kleur – valt er geen lijn in te trekken. Eerder dan een
richtingloos probeersel, geeft dat een compilatie meesterlijk
uitgewerkte composities waarin je eindeloos ontdekkingen kan
blijven doen.
‘Replica’ is een eigentijds document, een intentieverklaring van
een artiest op het toppunt van zijn kunnen, maar weet de context
van het nu te overstijgen en verzinkt nergens in doelloze
nostalgie, noch oeverloos geëxperimenteer. Het is muziek waar je
geen vat op krijgt, die voor iedereen anders zal klinken en voor u
iets helemaal anders zal betekenen dan voor mij. Het is een
ritualistische hommage aan de schoonheid van geluid en de
mogelijkheden van muziek. Zonder één duidelijk pad in te slaan,
maakt Lopatin een van de meest betoverende, verwarrende,
aangrijpende, opheffende en mysterieuze platen van het jaar.
‘Replica’ neemt een stap weg van de synthdrones waar Oneohtrix
Point Never vroeger mee uitpakte en plaatst Lopatin in de
spotlights als een componist om in de gaten te houden;
duizelingwekkend experimenteel en eindeloos beluisterbaar. Dit is
de soundtrack bij de film over een toekomst die u zelf bijeen mag
dromen. Een futuristisch manifest dat de tijd overstijgt. Een
machinaal ballet van piano en elektronica. Tien tintelende tracks
die hier al weken op endless repeat staan. Wij zijn nog
steeds verdwaald, en dat mag voor altijd zo blijven.