Cherrytree, 2011
Feist of PJ Harvey? Menige muziekliefhebber met een
lijstjesfetisj zal zich die vraag nu stellen, onderwijl sabbelend
aan een briloor of nippend van een Glenlivet. Bij ons is de
gordiaanse knoop alvast doorgehakt. Hoewel PJ met ‘Let England Shake‘
ook onze ziel op z’n grondvesten liet daveren, zuigt ‘Metals’ zo
mogelijk nog vakkundiger het merg uit de botten. Met haar rafelige
en bijwijlen onbehaaglijke nieuwe plaat bewijst Leslie Feist
namelijk dat ze ook kan klauwen. Enkel te degusteren mits
gevaccineerd tegen tetanus!
Want hoewel deze breekbare bosnimf naam en faam maakte met
fonkelende, gepolijste diamantjes als ‘My Moon My Man’ en ‘1234’,
sijpelt er op ‘Metals’ onrust, dreiging en een sinistere sfeer de
plaat binnen. Feist hult haar songs niet langer in satijnen
kleedjes, maar in een rafelige, gescheurde jeans die haar ook als
gegoten zit. Samen met haar muzikale zielsgenoten Mocky en Gonzales
trok ze zich terug uit de schijnwerpers en na een pauze van 4 jaar
pakt ze uit met emotionele mijnenvelden die rauwer klinken dan
ooit.
Het resultaat is een woelige koortsdroom van een plaat. Luister
maar naar het puntige ‘A Commotion’, waarin Feist als een
damzel in distress wordt opgejaagd door een briesend
mannenkoor en nerveuze drums. Of ‘Undiscovered First’, dat aanzwelt
van een herfstige bries tot een wervelstorm van atonale blazers,
bronstige stemmen en tribale percussie.
Ook als ‘Metals’ een paar versnellingen terugschakelt, loeren er
adders onder het gras. Zo klinkt ‘Graveyard’ eerst als een lieflijk
wiegeliedje, maar het blijkt een rouwstoet te zijn die de doden
weer tot leven wekt. Ook ‘Bittersweet Melodies’ is ingetogen en
intimistisch, maar tegelijkertijd afgekruid met een forse dosis
fatalisme en wanhoop. Het zijn excursies door de ruïnes van haar
hoofd en het is verdomd moeilijk om niet in haar gedachtewebben
verstrikt te raken.
Alsof de teksten nog niet indringend genoeg zijn, worden ze ook
nog eens ingekleurd met sublieme arrangementen en tal van knappe
vondsten. De finale van het wonderlijke ‘The Bad in Each Other’
bijvoorbeeld, waarin strijkers en blazers de song een troostende
arm om de schouder slaan. Of de succulente backing vocals van ‘How
Come You Never Go There’, een verrukkelijke rode draad die de
bloedsomloop van ‘Metals’ vormt. ‘The Circle Married the Line’,
‘Bittersweet Melodies’, ‘Comfort Me’, …: steevast zijn het
superbe zangharmonieën die de songs naar een hoger niveau
tillen.
Met het weerbarstige, verweerde ‘Metals’ maakte Feist geen
gemakzuchtige herhalingsoefening van ‘The Reminder‘. De
Canadese deerne wijkt af van haar platgetreden paden, maar het
songmateriaal is ijzersterk als vanouds. Zo sterk dat zelfs PJ
Harvey ertegen het onderspit moet delven, nuff said. En nu
opnieuw 4 jaar in de coulissen vijlen aan nieuw, verrassend werk.
We kijken er al reikhalzend naar uit!