Sour Mash Records
Het heeft toch wat idioots. Samen en
stoemelings de band die een generatie Britten het best
vatte uit de grond stampen, finaal dan toch niet meer door
eenzelfde deur kunnen – het had iets van een opluchting – en dan
maar elk met een eigen bandje een eigen cd’tje op de markt werpen,
en kijken wie de grootste heeft.
Het meest opvallende aan ‘High Flying Birds’: het
is een opmerkelijk introspectieve plaat geworden. Geen luid lawaai,
straffe zinsneden of grote gebaren. Zelfs in ‘Soldier Boys and
Jesus Freaks’, een licht politiek gekleurd nummer, toont Noel zich
veeleer een minzaam indignado dan een bruut hemelbestormer. Nu was
Noel al wel altijd de minst grote hooligan van de twee, maar de
koerswijzing is toch frappant.
Tweede vaststelling: ‘High Flying Birds’ is geen
overbodige plaat geworden, zoals Beady Eyes‘
‘Different Gear, Still Speeding’ dat wel was. Noel neemt met een
grote stap afstand van Oasis, zonder de banden helemaal door te
knippen.
‘Everybody’s On the Run’ is meteen de perfecte
inleiding tot dat adagium. De slepende, wat luie zangstem die we
kennen is niet weg, maar de boodschap wordt een stuk minder brutaal
in je gezicht geworpen. Het klinkt bij een eerste luisterbeurt
alsof er iets mist, maar een week later ga je het gewoon een rijker
en meer volwassen geluid vinden. ‘Dream On’ is van hetzelfde
kaliber, zo mogelijk nog wat gevoeliger en intelligenter, en ook in
‘If I Had a Gun’ herken je de Oasisingrediënten nog wel, maar hoor
je er een stem boven die meer dadenkracht verzinnebeeldt dan de
Mancunians de laatste jaren aan de dag legden. Geen kwaad woord
over Oasis, maar dit geluid klinkt meer doordacht.
Single ‘The Death of You and Me’ is met zijn
epicurisme waar je het niet zou vermoeden het culminatiepunt van
het eerste deel van het album – wordt nog wel eens zo geteld? Het
nummer is niks dat al geen honderd keer eerder is gedaan, maar de
perfecte balans waarmee alles werd afgemeten maakt dit een ideale
popsong. Denk ‘In Between Days’, dat niveau. Het wordt lente zonder
dat we er gewaar in hebben.
Wat volgt is wat minder. De voet gaat van het
gaspedaal op niemendalletje ‘(I Wanna Live in a Dream in My) Record
Machine’ en ‘AKA…What A Life’ had in al zijn onbeduidendheid zo
van Beady Eye kunnen zijn. Het is ‘Soldier Boys and Jesus Freaks’
dat ons met een knipoog weer meetrekt tot het eind. Passeren
onderweg: onder andere ‘AKA…Broken Arrow’, dat (nog) meer
potentieel heeft dan het toont. Vooral wanneer Noel zijn stem de
hoogte injaagt en daarbij tevens een versnelling hoger schakelt,
grijpt zijn allerindividueelste emotie ons helemaal bij het
nekvel.
‘(Stranded on) The Wrong Beach’ is ons net iets te
veel Oasis-van-de-laatste-jaren, waarbij we Noel een gebrek aan
herwerken verwijten, maar ‘Stop the Clocks’, Oasis’ ‘Nude’, over
dansen op het graf van de samenleving – klinkt bekend, niet? –
toont het potentieel dat de band ook aan het eind nog steeds had.
‘Stop the Clocks’ loeit een stuk harder dan al wat ervoor kwam,
maar is ingetogener opgenomen dan Oasis het live bracht, zodat het
lang niet misstaat op deze ‘High Flying Birds’.
Nog snel een conclusie voor wij onze broer op zijn
beurt naar het leven staan? Noel Gallagher heeft zichzelf
heruitgevonden met een plaat waar niemand nog op zat te wachten, en
bevestigt het métier en de kunde waarmee ook Jarvis Cocker en
Richard
Ashcroft post-Britpop aan hun solocarrière borduren. En u?