De aap is weer losgelaten. Want dat zijn wij mensen: allemaal bange apen. Ons bestokend met hallucinante nachtmerries confronteert Abattoir Fermé ons daar keer op keer mee.
Het logo van Abattoir is niet voor niets de tekening van een bange aap. Verder zijn er echter geen expliciete linken tussen de aap in de titel en de nieuwe voorstelling Monkey. Inspiratiebron was in de eerste plaats de zeventiende eeuwse schrijver John Wilmot. Niet zijn twijfelachtige liefdespoëzie, maar wel zijn leven. Wilmot was immers een rockster avant la lettre: seks, drugs en literatuur. Voer voor Stef Lernous. Hij maakt van Monkey geen levensverhaal, en toch ook weer wel: de voorstelling vertrekt van Wilmots sterfbed. In zijn laatste uren trekt zijn leven aan zijn ogen voorbij, en leggen alle bedenkelijke figuren uit zijn onderwereld hem nog één keer het vuur aan de schenen.
Naar goede gewoonte is Monkey puur visueel genot. Een aaneenschakeling van prikkelende beelden, vaak ontleend aan de meest bedenkelijke cinema. Enige tekst komt van de geluidsopname van een soort relaxatietherapie. In combinatie met Chiel Van Berkels wollige baard levert dat de associatie op met Sigmund Freud. Niet zo vreemd voor Abattoir. Ook zij boren zich een weg naar onze verborgen angsten en seksualiteit.
Behalve Van Berkel staan ook getrouwen Kirsten Pieters en Tine Van den Wyngaert op scène, bijgestaan door twee nieuwe gezichten. Dat zorgt voor een kleine verademing. Niet dat Abattoir op een gratuite manier in herhaling valt, maar de stijl is inmiddels bekend en een aantal koppen ook. Het is fijn om dan nog eens twee nieuwe lichamen te kunnen ontdekken. Sung-Im Her is perfect gecast als het archetypische Japans schoolmeisje, zoals we ze vaak tegenkomen in ofwel porno- of B-films of zelfs bij Tarantino’s Kill Bill. Matteo Simoni is dan weer de goddelijke kruising tussen Aphrodite en Frankenstein. Monsterlijk, maar sensueel. Al zijn die twee woorden eigenlijk op de hele cast van toepassing.
In de dikke tien jaar dat Abattoir Fermé bestaat, heeft het een bijzondere weg afgelegd; van marginaal Mechels gezelschap naar gevestigde waarde. Plots stond daar die Chaostrilogie in de grote zalen, Abattoir Fermé verheven tot norm. En terecht. Alleen was er de vraag wat dan na het choquerende zou komen. Want gewenning holt het effect ervan uit. Van een paar blote borsten, wat piemels en bloed raken we bij Abattoir al lang niet meer verrast. En dat weet het gezelschap ook. Het choquerende wordt daarom stilaan achterwege gelaten om plaats te maken voor een zekere esthetiek, waarbij een eigen visuele taal lijkt terug te keren. Er worden dan ook expliciet linken gelegd met voorgaande stukken: onder meer de rode hakschoentjes keren terug. Hierdoor kan Abattoir op een humoristische manier gaan spelen met de verwachtingen van het publiek. “Moet ik nu alweer mijn broek afsteken?” zie je Chiel Van Berkel op een bepaald moment denken. “Allez dan, vooruit.” En hup, daar is hij weer naakt. Abattoir haalt haar bestaansrecht niet langer uit het choqueren, maar wel uit een verfijning, waarbij het zichzelf ook weet te relativeren. Een positieve evolutie.
Monkey is een fijn staaltje Abattoir Fermé geworden. Een freak show uit de ondergrond, zoals we dat van Stef Lernous mogen verwachten. Met alweer een schitterend staaltje geluidskunst van Kreng en fijne prestaties van de acteurs. Abattoir Fermé is — ondanks al het geweld — een kleine, hechte familie en dat voel je. Alles op scène is doordrongen van die ene sfeer, dat ene idee. En dat werkt nog steeds. Misschien moet het hoogtepunt van dit gezelschap zelfs nog komen.
Monkey is nog tot 30 maart 2012 op tournee. Voor data, zie de speellijst op de website.