Het was lang wachten op dit laatste deel van de trilogie Misschien/Nooit/Ooit. Maar na twee jaar is het eindelijk zover. Ooit ligt in de winkel en het is echt wel een waardige afsluiter van dit drieluik.
Waarom het zo lang duurde, weten we intussen ook. De eerste twee delen, die samen in één deel verschenen, werden uitgegeven door Oogachtend. Deze eerste twee delen van de stripthriller waren dé hit op de boekenbeurs van 2009. De bundeling verkocht zeer vlot en de signeersessies — vooral van Spaey, die telkens een prachtige tekening voorzag — waren een succes. Na drie maanden waren de eerste duizend exemplaren uitverkocht en ook de kritieken waren lovend. En toch kwam er geen herdruk en leek het derde deel van de beloofde trilogie maar niet te komen. Blijkbaar waren er heel wat problemen tussen tekenaar Spaey en de uitgever van Oogachtend. Maar nu schijnen de auteurs het hard gespeeld te hebben en komt deel drie uit bij hun eigen, net opgerichte uitgeverij, gefundeerd op de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde (VOS).
Maar genoeg over de perikelen. Is deel drie nu al dan niet een waardig sluitstuk van de trilogie? Even resumeren: In deel een en twee maakten we kennis met Laura Dupin, een jonge fotografe die wat op de dool is na de breuk met haar lief. In een dancing ontmoet ze Moira, die haar aanbiedt om bij haar te logeren en haar ook voorstelt aan haar broer Egon. Die doet zogezegd in antiek, maar is vooral in zeer duistere zaken betrokken. Al gauw komen we te weten dat Egon en Moira een koppel zijn in plaats van broer en zus. Laura is slechts een pion in hun duistere plannetjes. Een derde hoofdpersonage is Taw Erris, een politie-inspecteur die Laura uit de klauwen van Egon probeert te redden.
In dit derde deel worden we weer op een ander been gezet: is Taw Erris wel de man die hij zegt te zijn? De doden vallen aan alle kanten en heel wat puzzelstukken vallen in elkaar terwijl er andere uit elkaar vallen.
In elk geval was het een slim idee om in elk deel het verhaal min of meer van het begin te laten starten, maar steeds met een andere invalshoek en met een ander hoofdpersonage. Ook dit deel doet vaak (positief) de wenkbrauwen fronsen en de Aha-erlebnissen opwellen. Marc Legendre is duidelijk zijn Biebel/Sam-fase ontgroeid en toont hier dat hij een doordacht stripscenarist is. Ook slim dat hij het tekenwerk deze keer heeft overgelaten aan jonge belofte Kristof Spaey, die hier een sterk staaltje geeft van zijn talenten. Dat resulteert in een film noir-getint gangsterverhaal met een lichte toets (die klare lijn!).
Je ziet tijdens het lezen een verfilming voor je ogen. Dit is kwaliteit in de aard van Prison Break, Twin Peaks en Lost. Hopelijk zijn Legendre en Spaey nog niet op elkaar uitgekeken en heeft het duo nog heel wat in de pijplijn zitten.