Candlelight Records, 2011
Doe de test maar eens: sluit jezelf op met een fascinerend boek
of plant uw lijf voor de buis (of flatscreen) met één of andere
HBO-serie. Vraag aan een bekende om na een tijdje, maar
onverwittigd, ‘Abzu’ op te zetten. De aankondigende drumroffel en
de oorsplijtende schreeuw van bandleider Proscriptor McGovern
zullen je de oren doen spitsen. Wat volgt is een vijfendertig
minuten durende bolwassing waaraan niet te ontkomen valt.
Vanaf de eerste maten van ‘Earth Ripper’ tot de laatste klanken
van ‘Song For Ea’ raast ‘Abzu’ door je huiskamer als een
antikosmische tornado, die alle activiteiten onmogelijk maakt die
niet in dit rijtje staan: headbangen, luchtgitaar spelen,
luchtdrummen, op de meubels klimmen, aanmaakhoutjes maken van de
meubels.
Absu is een Amerikaanse extreme metalband met heel wat
geschiedenis. De groep werd opgericht in 1990 en was (samen met het
illustere VON) een van de eerste bands op het eigen continent die
men in het blackmetalgenre onderbracht. Absu kende redelijk wat
undergroundsucces met afwisselende albums, die telkens zwaar
voorzien waren van een conceptuele lading gelicht uit Keltische,
Sumerische en andere mythologieën.
Na ‘Tara’ uit 2001 werd het erg stil, maar plots was Proscriptor
daar weer in 2009 met twee nieuwe metgezellen en een titelloos
album. Twee jaar later is hij terug met weer twee andere kompanen
en een tweede, naar zichzelf genoemd album. Waarschijnlijk bestaat
er een oeverloze ‘lulverklaring’ over het waarom van die twee quasi
identiek getitelde albums, maar daar gaan we ons hier niet in
verdiepen. De kracht van ‘Abzu’ zit hem trouwens sowieso niet in de
originaliteit.
Kloeke thrashriffs en snijdende blackmetal wisselen
elkaar holderdebolder af in hun duel om de malse keel van de
luisteraar. Opener ‘Earth Ripper’ duwt het gaspedaal tot op de
plank en de daaropvolgende vier tracks proberen om die tot op de
macadam te stampen. De titel van die openingstrack is
trouwens een gepaste metafoor voor hoe die, en bij uitbreiding het
hele album, klinkt: groots in een overstijgende trap en ongemeen
venijnig.
Het zal wellicht Proscriptors bedoeling niet geweest zijn, maar
hij zet hier tegelijkertijd de hele Amerikaanse hipster
blackmetalbende en de afgezaagde retrothrashers flink te kakken.
Probeer dat testje van hierboven maar eens met een Warbringer of een
Liturgy, en je leest gewoon verder in je roman. De bezetenheid die
Absu hier uitstraalt gaat verder dan het simpele reciteren uit de
occulte canon, en de bloeddorst die we horen in ‘Skrying in the
Spirit Vision’ of ‘Abraxas Connexus’ bezorgen je het koude
zweet.
Veel zal wel te wijten zijn aan de ervaring van de band(leider)
en de bijna boeddhistisch aandoende focus van de band. Alle roffels
en blastbeats sturen een siddering door je lijf, de behoorlijk
technische beukriffs worden nooit overdadig herhaald en de redelijk
melodieuze solo’s hebben meer om het lijf dan vingeroefeningen voor
aspirant-gitaargoden. Dit alles geldt in hoofdzaak voor de nummers
1 tot en met 5. Track 6, ‘Song for Ea’, is wijkt hier enigszins van
af.
Op vroegere albums bracht Absu soms melodieuzer, diepgaander en
bovenal avontuurlijker werk. Hiervan horen we een echo terug in het
bijna vijftien minuten durende slotnummer van de plaat. Verwacht je
echter niet aan een epische muzikale tocht; meerdere passages zijn
even bruut als de rest van het album. Toch is er hier wat ruimte
voor gefröbel met akoestische instrumenten en zweverige sferen. Dat
gebeurt op voortreffelijke wijze, maar eigenlijk valt het
nauwelijks op dat het agressieve gebeuk weg is. Zo snel wordt er
weer een nieuw blikje woeste zwarte metal opengetrokken. Ook
tijdens de overige tracks duikt er trouwens hier en daar een
minuscuul proggy of akoestisch elementje op. Vermoedelijk
dragen die in al hun onopvallendheid wel bij aan de onbreekbare
spanningsboog van het album.
Het grootste nadeel waar een band als Absu de dag van vandaag
mee kampt is dat de geschiedenis van hun muziek reeds geschreven
is. We hebben al een ‘Reign in Blood’ van Slayer of een ‘Altars of
Madness’ van Morbid
Angel. Die platen zijn gebeiteld in het
collectieve metalgeheugen en zullen nooit geüsurpeerd worden, zelfs
niet door gasten die in feite al bijna even lang meelopen.
Nochtans is ‘Abzu’ zonder overdrijven van hetzelfde niveau als
zulke met goud, zwart en geitenbloed omrande albums uit het
verleden. Het mankeert Absu wel aan goed meebrulbare teksten,
daarvoor zijn ze te zwaar beladen met mythologie. Voor deze plaat
is dat echter geen handicap: in plaats van je stembanden schor te
schreeuwen hou je je toch gewoon bezig met het oppoken van het
hellevuur met de resten van je keukentafel.