Een ingebouwd waarschuwingslichtje begint spontaan te flikkeren als de termen ‘wereldmuziek’ en ‘jazz’ in dezelfde zin (of alinea) voorkomen. Of dat te maken heeft met belegen projecten die er niet in slagen om de twee te verenigen zonder een carnavalsfeer op te roepen of gewoonweg een eenzijdige opvoeding, dat is niet duidelijk, maar met z’n MixTuur-project liet Tuur Florizoone horen dat het ook anders kan. Dat het ook indrukwekkend kan.
Het project ontstond toen de componist/accordeonist in 2010 van het Gentse vzw Trefpunt de opdracht kreeg om een compositie te schrijven voor de Gentse Feesten in het teken van Mixed2010, een geheel aan evenementen dat een stuk weggemoffelde geschiedenis wilde belichten: dat van de Congolese bastaardkinderen die geboren werden uit een blanke vader en doorgaans naar Europa gestuurd werden zonder een besef van hun afkomst. Het leidde onlangs tot een goed onthaald album, en nu ook een tournee i.k.v. de Jazzlab Series, dat de muzikanten door Vlaanderen voert.
De combinatie van Afrikaanse muziek en jazz was al snel een feit, maar om continenten en genres te kunnen verenigen, kon Florizoone ook rekenen op een kleurrijke bende uit verschillende windstreken, muzikanten met soms compleet verschillende achtergronden die elkaar toch wonderwel vinden. Zo zijn er met blazers Laurent Blondiau (trompet) en Michel Massot (tuba/trombone), bassist Nicolas Thys en percussionist Chris Joris een aantal bekende jazzgezichten, maar er zijn ook nog celliste Marine Horbaczewski, een drummer uit Burkina Faso, een balafoonspeler uit de Ivoorkust en zangeres Tutu Puoane, die Zuid-Afrikaanse roots heeft.
Met dit negenkoppig gezelschap werden in een mum van tijd de muren tussen de werelden gesloopt. Het begon met een tubasolo van Massot en ging al snel over in een melange die over een duur van anderhalf uur schipperde tussen dansbare, door aanstekelijke ritmes gedreven composities en stukken die wel verwantschap leken te vertonen met reggae, de door Oost-Europese invloeden aangestoken mix van Florizoones trio Tricycle, maar net zo vaak neigden naar een iets exotischer versie van zijn filmische werk of soms ronduit aangrijpende muziek. Voor elke “Queskia” — een simpeler thema zal je moeilijk vinden, maar het is er wel eentje dat blijft hangen! — krijg je een stuk dat de tragiek van het achterliggende concept gaat uitdiepen.
Opvallend was ook dat Florizoone heeft gekozen voor een heel gelijkwaardige aanpak. Hoewel de composities van zijn hand zijn en hij duidelijk de voorman is die z’n collega’s (bij-)stuurde waar nodig, was dit geen performance van solisten. Alles stond in het teken van de rijke arrangementen, waarbij soms met verbazingwekkend gemak gespeeld werd met lagen en contrasten. Er waren wel solomomenten voorzien — dat van de percussionisten was zo’n geslaagd voorbeeld — al stond het collectief steeds centraal. Het was levendige muziek, zeker vanaf het moment dat het driekoppige Nabindibo, drie zangeressen gekleed in kleurrijke gewaden en sensueel wiegend met de heupen, zich bij de band voegden en stukken als “Je m’en fous (je ments)” nog een niveau hoger konden tillen.
Meest geslaagd van al waren echter de ingetogen stukken, vooral in de tweede helft van het concert, waarbij een glansrol was weggelegd voor Puoane, die enkele keren een onuitwisbare indruk maakte met bijzonder emotionele zangpartijen, die gegarandeerd zorgden voor krop-in-de-keel-momenten. Op die manier werden emotionele uppercut “Kwa Heri” en het statige “Change” zo veel meer dan een exotische muziek met jazzvernis. De manier waarbij Puoane en de accordeon van Florizoone zaten te vrijen was ronduit bedwelmend, zeker omdat de sound, die aanvankelijk nogal wat rommelig was, dan volledig was afgesteld. Bloedmooie muziek, maar ook met een wrange bijsmaak en het pijnlijke gewicht van Balkanblues en fado, waardoor het misschien maar goed was dat de band afsloot met een gedreven “Hunt”, een eclectische en virtuoze brok die soms haast deed denken aan Zappa-achtig eclecticisme.
Met het Afrikaans feestje op het einde, waarbij de toeschouwers verzocht werden om en masse te dansen en te zingen (en we kregen nog maar eens het bewijs dat bleekscheten zelfs halsbrekende toeren uithalen op eenvoudige ritmes) werd gebroken met het voorgaande, maar dat viel de muzikanten moeilijk te verwijten. Florizoone & co. hadden hun missie dan al lang tot een goed einde gebracht, een pak straffer dan we hadden durven hopen zelfs. Het is weinigen gegeven om zo complexloos en met zo’n vanzelfsprekende naturel muren te slopen en uit te pakken met zo’n meeslepende en krachtige muziek.
Volgende week is MixTuur nog te zien in Koksijde, Brugge, Kortrijk, Sint-Niklaas en Lier. Meer info op de website van Jazzlab Series.