Bijna tienduizend fans van het hardere werk zakken elk jaar naar Vlamertinge af voor Ieperfest, of volledig: Ieper Hardcore Fest. Het Ieperse festival is de laatste jaren in zowel muziek als in bezoekersaantal serieus uit zijn voegen gebarsten. Europa’s grootste underground hardcorefestival strikt dan ook al jaren een rits interessante onconventionele metalbands, het beste uit de hardcorescene en de stevigste undergroundgroepen van eigen bodem.
Achter het begrip ‘hardcore’ schuilt nog steeds de anticommerciële attitude uit de zogenaamde straightedge-cultuur, het ondergrondse wereldje waaruit het festival 19 jaar geleden ontsproot. Ieperfest huldigt het doe-het-zelf-principe en zet zich af tegen de grote commercie. Op het knusse festivalterrein bots je niet op een Jupiler Saloon of opdringerige Coca Cola-babes, maar wel op een More Than Music-tent waar tientallen politieke, groene en non-profitorganisaties hun gedachtegoed tentoonspreiden. In Ieper ruik je ook geen braadworsten of in het vet drijvende hamburgers, wel de veganistische keuken. Bovendien won Ieperfest vorig jaar de OVAM Groenevent Award. Het festivalcredo “snoeihard maar met een groen hart” is dan ook een feit.
Het contrast tussen het gemoedelijke sfeertje in de infotent en de opgefokte massa aan het hoofdpodium was bij momenten opmerkelijk. Ieperfest kan niet zonder de echte hardcore, zo veel is duidelijk wanneer Six Ft. Ditch voor ondergetekende de letterlijke kick-off is van drie dagen metal- en hardcoremania. De Britten spelen hondsbrutale hardcore punk met een stevige metalinjectie en schuwen geen gewelddadige teksten. Voor de zware jongens en hardcorerambo’s was dit het betere hack-and-slashwerk. En dat drie dagen lang. Muzikaal en filosofisch liepen de stijlen soms uiteen, toch kregen we met Sheer Terror, Sworn Enemy en Death Before Dishonor telkens van hetzelfde laken een broek. Deze loeiharde hardcorebands zagen maar al te graag überlenige kids — waarvan sommigen volleerde karatekids — op het ritme van de lompe gitaar- en basdrumuitbarstingen (breakdowns in hardcoretermen) in bloeddorstige, bijtende haaien veranderen. Het zorgde bij momenten voor spectaculaire en halsbrekende taferelen.
In het ruime aanbod van traditionele hardcore is het legendarische Strife een verrassende hoogvlieger. Niets doet vermoeden dat de Californiërs in een ver verleden broederlijk collaboreerden met Deftones, Sepultura en Fear Factory, toen metal en hardcore qua attitude nog hand in hand gingen. Brulboei Rick Rodney is een volksmenner pur sang en krijgt honderden uitzinnige kids met sprekend gemak mee. Met dezelfde snelheid als de regenval gedurende het festivalweekend regent het hardcoreklassiekers. We wanen ons even in de good ol’ times.
Met bassdrums (te) hoog in de geluidsmix en te laag afgestemde gitaren, én dito vocalen bij het podium, baant Comeback Kid zich als een zielloze geluidsbrij een weg in de gehoorgang. De headliner van de eerste dag ontkomt niet aan het monotone betonnen geluid, een oud zeer, zo blijkt. Het melodische kantje werd er afgevijld, maar gelukkig vonden we sing-along-nummers als de unaniem meegebrulde klassieker “Wake The Dead” best genietbaar. Genoeg gezeik, want elk jaar heeft Ieperfest normaal gezien een aantal hoogtepunten in petto, en daarbij is een levensgevaarlijke moshpit niet altijd noodzakelijk.
Horse The Band laat de meestal veel te grote Marquee goed vollopen voor een spastisch en aanstekelijk nintendocore feestje. U bent niet mee? Denk aan ziedende metal opgevuld met 8-bit-elektronica. Nummers als “Cutsman” en “Horse The Song” zitten boordevol Nintendo-bliepjes en verwoestende breaks. Met een even aanstekelijk enthousiasme worden de nekwervels aan flarden geheadbangd, ook al wordt het na een halfuur wat eentonig.
’s Avonds laat is het in de Marquee alweer verzamelen geblazen, voor het zich kapot toerende And So I Watch You From Afar. Het Noord-Ierse viertal speelt instrumentale mathrock, maar hoeft qua explosiviteit niet onder te doen voor de gemiddelde hardcoreband. Onvermoeibaar en aan een verschroeiend tempo wordt het hardste werk uit het verse Gangs afgehaspeld. Jammer genoeg gaat “Clench Fists, Grit Teeth…Go!”, het enige nummer uit hun opmerkelijke debuut, door technische mankementen de mist in. Maar alleen al voor hun overgave verdienen de hyperactievelingen de volle vijf sterren.
Zaterdag zijn de verwachtingen voor het populaire Oathbreaker, cultband Reiziger en metalkolos Meshuggah hoog gespannen. Het Israëlitische Mondo Gecko zorgt op een onchristelijk vroeg uur meteen voor een oplawaai van een optreden. De razendsnelle mix van schuimbekkende hardcore punk en pompende thrash metal doet dienst als knallende wekker. Geen wonder dat het onder het Turtle-masker van de hysterische zanger te warm wordt. Van de songteksten begrijpen we geen snars. De extreme muziek is een klets in het gezicht. Dit is powerviolence, puur en onversneden. De straffe koffie blijkt plots overbodig.
De heren en vrouw van Oathbreaker blaast het publiek van zijn sokken. Vermorzelende drums, een hakkende bas, door merg en been snijdende krijsen en apocalyptische gitaren zijn de reeds bekende ingrediënten. De talrijke optredens van Oathbreaker doen een beetje denken aan de veroveringstocht van Amenra twee jaar geleden, toen het sludgemonster zelf een geniale plaat uit had. Oathbreaker lijkt nu langzaam maar zeker zijn grote voorbeeld en stadsgenoten van Rise And Fall voorbij te steken.
Nogal logisch, als je met amper een plaat op zak zonder ophouden gierende melodieën en verpletterende grooves kan bombarderen (“Origin” en “Hierophant”). Hebben we al gezegd dat er geen enkel slecht nummer te vinden is op Maelstrom? Een grotesk gespeelde oldie “Downfall” transformeert het publiek zelfs even in een draaikolk. De van nature introverte zangeres duwt haar micro in het publiek. Oathbreaker treedt uit zichzelf. ’Nuff said?
Tussen al dat metal- en hardcoregeweld, en zeker na de zoveelste kopstoot op het hoofdpodium (First Blood), voelt de Belgische emolegende Reiziger als een warm dekentje. Het is van 2001 geleden dat deze vergeten muziektrots nog eens een album uitbracht en twaalf jaar geleden stonden ze op Ieperfest, maar aan emotionele kracht heeft het viertal nog niet ingeboet. Als jonge twintiger hebben we wat schade in te halen. De old school emo kan worden samengevat in drie woorden: broos, mijmerend en pakkend. Geert Plessers is goed bij stem, alleen het geluidsvolume kan hoger. Reiziger lijkt dus definitief herboren.
Het moet ons van het hart: we waren niet mee met het speciaal overgekomen Drop Dead. Vanaf de eerste schreeuw, gitaarkrijs en blastbeat blaast het furieuze crustcollectief het dak van de Marquee eraf. Met alle respect voor het enthousiasme van de brulboei Bob Otis, maar de militante zanger klinkt als een geitje dat ritueel geslacht wordt. Een bombardement van chaotische songs volgt, in het crust- en grindcoregenre overschrijden ze amper de minuut. De tegen het kapitalisme fulminerende frontman en de zwarte vlag passen perfect in het anarchistische plaatje. Dit kan enkel op Ieperfest. Drie kwartier geluidsterreur volhouden lukt echter niet.
De drie kwartier durende soundcheck is met het strakke tijdsschema op het festival in het achterhoofd geen goed voorteken voor het aantreden van headliner Meshuggah. Ondanks de technische euvels (wederom een ondermaats geluid in de voorste regionen) en het ontbreken van bassist Dirk Lövgren speelt de Zweedse bulldozer een krachtige set. Grunter-weirdo Jens Kidman speelt als vanouds zijn rol van psychiatrisch patiënt met verve. Gitaargenie Frederik Thordendal en drummer Tomas Haake vuren het ene kanonschot na het andere op de weide af. “Bleed” transformeert Ieper even in een postmodern slagveld, maar complexere nummers als “Stengah” en “Straws Pulled At Random” klinken veel minder overtuigend bij een geamputeerde band. Bovendien is het na een dik half uur al afgelopen en is er geen tijd voor “Future Breed Machine”. Een kleine teleurstelling.
Tombs is de maalstorm waarop we zondag al even zitten te wachten. De Brooklyners staan garant voor het meest intense optreden van Ieperfest 2011. Opnieuw geen supergeluid, maar de zwarte cocktail van black, doom en sludge grijpt je meteen naar de keel. Hetzelfde geldt echter niet voor tourpartner The Secret die later op de dag een gitzwarte, op crustleest geschoeide hardcore brengt. Zelfs een demonisch klinkende zanger en bij momenten gevaarlijke moshpit zetten geen zoden aan de dijk.
Metal/punk-‘n-roll-hype Kvelertak staat verrassend laag op de bill te blinken. Tegenwoordig horen de Noorse feestbeesten overal, of het nu een mainstream-, metal- of hardcorefestival is. Zelfs op als opwarmer voor zelfverklaarde fan Dave Grohl en zijn Foo Fighters deden ze al dienst. Op het podium een zanger-viking met bierbuik, een bassist met een pornosnor, twee slordige metalhead-gitaristen en een paar onopvallende verschijningen: Kvelertak ademt veelkleurigheid uit.
Kvelertak triomfeert net als op Graspop en feest erop los, het tamme publiek veel minder. En jawel: in de voorste regionen klinkt de geluidsmix weer ondermaats. Meerlagig gitaarwerk en samenzang vereisen dan ook een frisser geluid. Zelfs tijdens “Mjod”, dat swingt als de betere cockrock, zien we weinig enthousiastelingen. Ook het duistere “Ulvetid” (die smakelijke black metalriff!), “Fossegrim” (die intro!), een beukend “Blodtorst” (nogmaals: die riffs!) en een stormend “Offernatt” passeren de revue. Toch blijven we op onze honger en verwachten we een zweterig feestje in Hasselt in het najaar.
Bijna onthoofd uit een tourbusongeval komen — drummer onder de zoden en een frontman die nog steeds herstellende is — en een deathmetalmachine draaiende houden: gitarist Waclaw Kieltyka van Decapitated is een moedig jong. Vergezeld van een nieuwe band zet hij de Marquee in vuur. De massieve geluidsmuur van onmenselijke grunts, moddervette killerriffs en getriggerde drums klinkt aanvankelijk wat monotoon, maar zodra nieuw en hondsbrutaal werk door de boxen schalt, vliegen de haren in het rond. Hun nieuwe plaat Carnival Is Forever staat voortaan in het vet op ons verlanglijstje.
De kers op de zondagstaart is The Dillinger Escape Plan. De muzikale hyperkinesie van de geniale gekken trekt telkens opnieuw ogen open. Experimentele hardcore, mathcore of avant-gardemetal, what’s in a name?, TDEP moet je live aan den lijve ondervonden hebben. Zanger-turnleraar Greg Puciato is een vocale openbaring maar kan naar goede gewoonte zijn epileptische aanvallen niet onderdrukken. We zien twee ADHD’ende gitaristjongeren non-stop jongleren met jazzy, melodisch en chaotisch snarenwerk en een drummer wild om zich heen slaan.
De toegankelijke nummers “Farewell, Mona Lisa” en “Milk Lizard” rocken bijna als de beesten. Met verzengend, chaotisch materiaal als “Good Neighbor” en “Panasonic Youth” spatten de laatste restjes uit het lijf. De geniale afsluiters “43% Burnt” (Calculating Infinity) en “Sunshine The Werewolf” (Miss Machine) toveren nog enkele spastische bewegingen tevoorschijn. Enkele zeldzame moshers hakken voor de laatste keer op elkaar in. TDEP is letterlijk en figuurlijk het verwachte knallende einde van Ieperfest 2011.
De combinatie van de gedurfde kwalitatieve line-up en het tegendraadse engagement van de organisatie verdient opnieuw respect. Ieperfest mag dan op het eerste gezicht (en geluid) een hardcorefestival pur sang zijn, het vertegenwoordigt veel smaken en kleuren. Hierbij in het kort toch een aantal suggesties voor volgend jaar: Toxic Holocaust, Municipal Waste, Year Of No Light, en Sick Of It All misschien? En twee tentpodia. Het kan de sfeer en het geluid alleen maar ten goede komen. Maar eerst is het uitkijken naar de wintereditie van Ieperfest.
Ieperfest Hardcore Winterfest vindt plaats op zaterdag 18 februari.