“En straks is er nog het Brussels Summer Festival met Hooverphonic en Ozark Henry”. Zo kondigde de presentator, de genaamde “Sam”, op Studio Brussel de vrijdagaflevering van het Brussels Summer Festival aan. Dat er met Archive ook een internationale headliner van allure stond, zal een stilaan in zijn eigen navel verdwijnende zender worst wezen.
Het is symptomatisch voor een Vaderlandse rockscene die zich het alfa en het omega van alles vindt en vooral graag zichzelf feliciteert. Het buitenland is niet meer dan het potentieel wingewest van hooggegrepen dromen. Dat zelfs de enkels van groepen van elders soms ver buiten hun bereik liggen; het is een idee dat niet in hen opkomt. Summum van zo’n autofixatie: de pathetische anomalie die het nieuwe Marktrock is, een festival dat zichzelf vol trots als “Honderd procent Belgisch” afficheert, maar daar — we gaan toch niet breeddenkend doen? — op één ongelukje na “Vlaams” mee bedoelt. Nuja, een B-groep als Arquettes kan zich dan eindelijk eens op de borst kloppen dat ze op een groot festival pre-headliner waren. Het zal ook een verdienste zijn.
Maar we zouden het dus over Archive hebben, zo’n groep die door onze nationale jongerenzender al jaren onterecht in het verdomhoekje wordt gestoken. De groep rond Darius Keeler en Danny Griffiths bracht vrijdag zonder excuses een absolute non-festivalset op dat hoofdstedelijke festival; geen aandachttrekkende singles, geen meefluitbare hits, wel conceptzware progrock. Liever dan uit te pakken met publiekslievelingen als “Lights” en “Again” (ieder niettemin normaal goed voor een gezellige vijftien minuten), laat staan met het aanstekelijke “Fuck You”, leunt de groep vanavond erg hard op de Controlling Crowds-saga; op plaat vier delen en twee cd’s verhalen over Big Brother, vervreemding en controle.
Dat zorgt voor een weinig toegankelijk optreden, maar dat is niet erg. De mannen van Archive zijn meesters der sfeerzetting, en weten hoe ze het publiek een set kunnen binnensleuren: een eenzame toon, een drumloop die losbarst, en na een minutenlange opbouw; de eerste zinnen van Pollard Berrier. Het is het begin van een trip die een vol uur en een kwartier zal doordenderen.
Zonder veel commentaar gaat de zevenkoppige groep immers over in “Sane”, dat drijft op een jakkerend ritme. Het is ketelgerammel op zijn Unkles, en je bedenkt dat hun Psyence Fiction voor Archive van onschatbaar belang moet zijn geweest. Het hielp hen om op latere albums meer te maken van de triphop van het debuut uit 1996; een afdaling in het psychedelische, bijvoorbeeld, met langgerekte synthpartijen en veel zin voor minutenlang uitgesponnen intro’s en outro’s. Dat helpt een aanvankelijk wat monotoon “Finding It So Hard”, dat in de tweede helft plots genadeloos wordt uitgebouwd. Van de huilerige zang is dan al lang geen sprake meer, wel van dreunende loops, gitaren die uithalen en hpynotiserende synths.
De vier zangers die Archive gebruikt, zorgen er ook voor de toon regelmatig verandert. Dat rap sinds de terugkeer van Rosk John opnieuw een rol speelt in het Archivepalet, wordt duidelijk met het tweeluik “Razed To The Ground” en “Bastardized Ink”. De gedreadlockte rapper voegt wat gevaar toe aan de mix van de groep; de muziek klinkt plots wat scherper. Dan is het effect van zangeres Maria Q anders: haar bijdrage maakt de muziek wat ronder, en iets meer geschikt voor lofts en lounges dan wat voorafging. “Pills” klinkt zo bijna als een popsong, “You Make Me Feel” is nu eenmaal de yuppentriphop die het altijd al was; te gemakkelijk en te nietszeggend.
Archive speelt strak. Daarin zit ook de kracht van de optredens van deze groep: niet de individuele songs, maar de hele trip telt; dat commentaarloos doorgaan. Er wordt geen tijd verspeeld aan banaliteiten als bindteksten; slechts een zeldzaam “thank you” is al eens hoorbaar, als de leden het echt niet meer houden. Zoals na “King Of Speed”, bijvoorbeeld, door gitarist Dave Pen overacterend gezongen — de man brengt het werkelijk alsof elke lettergreep de pijn van de hele wereld uitdrukt — maar voorts onweerstaanbaar. “Bullets” eindigt het concert op een hoogtepunt: minutenlang in een trance doorjakkeren.
Goed, echt groots werd het nooit daar op het Paleizenplein, ook bisnummer “System” blinkt ondanks de donderende drums en nijdige gitaren niet uit, maar Archive ging ook nergens onder de lat die “gewoon goed” aanduidt. Misschien is de groep ondertussen wat te lang onderweg met het materiaal van de Controlling Crowds-platen, en is het tijd om die fase af te sluiten. Nieuw werk dringt zich op. Misschien dat Studio Brussel dat dan eens op de playlist kan zetten.
Desnoods maken we hen wijs dat het Vlamingen zijn.