Britpop was meer dan Suede, Blur, Oasis en Pulp. Het was die microkosmos in de cafés en clubs van Camden, waar al dat talent broeide, waar eendagsvliegen dikdoenerig tegen elkaar oppochten, en kleine vetes uitvochten. Er valt, voor wie in de kelders van de Britpop duikt, genoeg aan parels op te delven. Een kleine, volstrekt onvolledige, selectie.
1. The Boo Radleys :: Wake Up Boo!
Eigenlijk waren het shoegazers pur sang, die Boo Radleys, maar toen de tijdsgeest kantelde, ontdekte Martin Carr dat hij eigenlijk écht wel popnummers kon schrijven. Enter uptempo blazers, algehele zwierigheid en “Wake Up Boo!”; de perfecte drieminutenpopsong. Bijna irritant opgewekt, vrolijk en gevonden vreten voor alle ochtendradioprogrammatoren ter wereld. Om de dag vrolijk mee te beginnen, door te komen, en af te sluiten.
Hoogtepunt: 00’00”. Die intro die meteen zegt “dit wordt feest, jongens en meisjes!”
2. The Bluetones :: Slight Return
Zonder “Spaceman” van Babylon Zoo was dit een nummer 1 hit geweest. Nadat de Britpop-storm ging liggen, bleef de groep dapper verder doen. Maar met de hype verdween gaandeweg ook het publiek. De groep is momenteel bezig aan een afscheidstournee.
Hoogtepunt: 0’29”. Songschrijven-doe-je zo, les 1: soms is een minuscule versnelling de meest efficiënte weg richting refrein.
3. Gene :: We Could Be Kings
Smithswannabes! Morrisseyklonen! De verwijten die Gene naar het hoofd geslingerd kreeg, midden jaren negentig, logen er niet om. Er was ook iets van aan, maar er was ook meer aan het groepje van Martin Rossiter. Hoogtepunt van hun output was ongetwijfeld “We Could Be Kings”, een dramatisch epos dat opbouwt en opbouwt, op de juiste momenten even stilvalt om net dán weer een tikje gas bij te geven. Rossiter is uitstekend in pathetische doen, en gitarist Steve Mason schittert op elk moment. De solo alleen al is het bewijs dat hij een perfecte vervanger van Bernard Butler had kunnen zijn.
Hoogtepunt: 3’13”. Een instrumentaal stukje brengt even rust, en na een enkele uithaal van Mason mag Rossiter alle registers beginnen opentrekken, en blijven opentrekken, en nog een tandje bijsteken.
4. Gay Dad :: To Earth With Love
Het was het gaatje van de Britpop; eigenlijk al veel te laat, toen muziekjournalist Cliff Jones zijn Britpopbandje Gay Dad eindelijk wat succes begon te krijgen. We schrijven 1998, Blur had met Blur Britpop al een houten staak door het hart geklopt, maar Jones releasete zonder schaamte nog eens een brok glamrock die er mocht zijn. “To Earth With Love” giert en scheurt zoals weinig dingen doen; als het drie jaar eerder was uitgekomen was het een hit geweest.
Hoogtepunt: 2’2”. “C’mon, let’s get it on!”; en het nummer scheurt zijn tweede couplet in.
5. Kula Shaker :: Tattva
Hij zou zich lelijk verbranden aan een uitspraak over hoe hij graag brandende swastika’s op het podium wilde plaatsen (om zo het hindoe-vredessymbool terug te claimen van de nazi’s), maar daarvoor leverde Crispian Mills met Kula Shaker een ijzersterk debuut af, gevuld met door Hendrix en Cream geïnspireerde riffs.
Hoogtepunt: 2’57”. Mills haalt in een trek moeiteloos Jimi Hendrix en de riff van “Shine On You Crazy Diamond” van Pink Floyd door zijn gitaar nadat hij en passant zijn volk een mondje Sanskriet bijleerde.
6. Elastica :: Waking Up
Britpop had iets met ochtendradio, dat kan niet anders. Ook Justine Frishman — als ex van zowel Brett Anderson als Damon Albarn Queen Britpop by all means — bezingt het opstaan, maar dan met een houten kop en tegenzin. Maakt niet uit, het blijft een popsong zoals er veel te weinig zijn dezer dagen; catchy, stevig en instant-meezingbaar. Ze hadden de baslijnen gepikt van Joy Division en de andere ideeën van Wire, klonk het verwijt toen, en dat deze riff ook wel heel dicht tegen “No More Heroes” van The Stranglers had gelegen, daar moest toch ook buiten de rechtbank om even over gesettled worden. Maar popsongs konden ze echter schrijven als de beste.
Hoogtepunt: 0’00”. Een heerlijk riffje, en we zijn vertrokken.
7. Dodgy :: Good Enough
Een streepje zonneschijn door je radio, een vleugje zomervreugde op je MTV; dat was “Good Enough” van Dodgy. Ja, het was fluff, maar briljante popfluff, met op de juiste plek dat goeie liftje, een refrein dat instant meefluitbaar was, en een gelukzalige glimlach op het gelaat. Britpop moest niet decadent of donker zijn; zo mocht ook.
Hoogtepunt: 00’35”. Lang genoeg gewacht, het is tijd voor dat liftje als aanloop naar het refrein. Tijd om mee te gaan zingen.
8. Cast :: Alright
John Power begon zijn carrière als bassist bij The La’s (zie het overheerlijke “There She Goes”), maar toen de groep ter plaatse bleef trappelen, stapte hij gefrustreerd op en startte zijn hij eigen groep. Met succes, want The La’s verdwenen in de obscuriteit, maar Cast leverde met het debuut All Change hit na hit na hit af. U heeft er ongetwijfeld niks van gemerkt, maar ook Cast kwam eind 2010 opnieuw samen en werkt momenteel aan nieuw materiaal.
Hoogtepunt: 0’41”. We zijn eigenlijk al vanaf 0’00” aan het meehuppelen van euforie, maar nu de stem van Power de hoogte in gaat, veren we nog wat hoger op.
9. Lush :: Ladykillers
Net zoals The Boo Radleys had Lush de shoegazer-scene overleefd. Na een door Cocteau Twin Robin Guthrie geproducet debuut vervelde de groep met Lovelife met glans tot een perfecte popgroep. Niet lang daarna slaat het noodlot echter toe als drummer Chris Acland zelfmoord pleegt. De groep komt het verlies nooit echt te boven en valt uiteindelijk uit elkaar.
Hoogtepunt: 0’40”. Songschrijven-doe-je-zo, les 2: binnen de tijdspanne van een popsong van 3 minuten heb je niet gek veel tijd om ingewikkelde breaks in te bouwen. Maar je kan wel een optimaal effect bereiken door heel even alle instrumenten te laten stilvallen en de zang alleen te laten doorgaan.
10. Paul Weller :: The Changingman
Na zijn eighties avontuur met The Style Council was hij de gunst van fans en critici kwijtgeraakt, maar met Wild Wood en Stanley Road zette de modfather zichzelf weer op de kaart. Hij werd beste maatjes met Noel Gallagher en leverde met “The Changingman” een identiteitsverklaring af om u tegen te zeggen.
Hoogtepunt: 0’16”. “Is happiness real? Or am I so jaded?” Soul heb je of heb je niet. Paul Weller bewijst dat hij het met bakken heeft zelfs als hij aan zichzelf twijfelt.
11. Salad :: Drink The Elixir
Kijk; de jaren negentig waren zo cool, dat zelfs een aardig ogende Nederlandse MTV-VJ goeie muziek kon maken. Marijne van der Vlugt scoorde met haar groepje Salad een fikse MTV-hit met “Drink The Elixir” en wat ons betreft was dat niet meer dan terecht. “Drink The Elixir” is pittig, stevig, en heeft een refrein dat na een luisterbeurt nog drie dagen in je hoofd blijft hangen.
Hoogtepunt: 00’55”. Die eerste “Creep”-achtige sabotage van gitarist Paul Kennedy toont meteen dat Salad best wat tanden heeft, en die ook durft te gebruiken.
12. Saint Etienne :: You’re In A Bad Way
Saint Etienne deelde ooit samen met Suede en Pulp de beruchte “Yankees go home”-cover van Select, maar slaagde er niet in om mee te surfen op de mediahype wegens te dance georiënteerd in een tijdperk waarin de gitaar heer en meester was. Toch wees de groep de weg met de retro-pop van “You’re In A Bad Way”, al zou niemand nog zo vertederend naïef klinken.
Hoogtepunt: 0’37”. De onweerstaanbare drang die we voelen om een telefoon ter hand te nemen als zangeres Sarah Cracknell verleidelijk zingt “Just dial my number, I’ve got some plans for you”.
13. Ocean Colour Scene :: The Riverboat Song
De modfather Paul Weller in hoogst eigen persoon rekruteerde hen als zijn backing band, maar met “The Riverboat Song” trad Ocean Colour Scene uit zijn schaduw. Afkomstig uit het noordelijker gelegen Birmingham bevond de groep zich mijlenver van het epicentrum van de Britpop in Londen, maar net zoals Pulp ondervond de groep dat je niet alleen de songs, maar ook de tijdsgeest moet meehebben.
Hoogtepunt: 0’00”. Een klassieke gitaarriff van het kaliber van “Rockin’ In The Free World”, “Smoke On The Water” en “Whole Lotta Love” zet het nummer in.
14. Mansun :: Wide Open Space
Volgens Richard Oakes van Suede is Attack Of The Grey Lantern één van de beste debuutplaten uit de Britpop-periode. U hoeft hem niet te geloven, maar gun Mansun toch deze vier minuten van uw tijd. Wide Open Space gaf Britpop een welgekomen duister randje.
Hoogtepunt: 2’05”. Een weidse gitaarsolo probeert de paranoia te verdrijven.
15. Echobelly :: Dark Therapy
Britpop, dat waren korte snedige popsongs gebracht door jonge blanke mannen? Niet per se. Frontvrouw Sonya Madan — Britse met Aziatische roots — kon met haar Echobelly weliswaar onversneden popsongs schrijven als geen ander (zie “Great Things”), maar met “Dark Therapy” mocht het breed en episch.
3’18”. Een epische gitaarsolo die uiteindelijk het hele nummer aan flarden zal rijten. Of toch maar 1’08” als dat heerlijke refrein zich een eerste maal aanbiedt? Want grootse refreinen, daar ging Britpop tot slot toch ook over?