



Sinds zijn doorbraak in 2005 met de geslaagde Jane
Austen-verfilming ‘Pride and Prejudice’, heeft regisseur Joe Wright
zich geprofileerd als een oertraditionele, maar ook oerdegelijke
filmmaker. Een classicus, die zich in 2007 op de recentere
literatuur stortte met (het eerlijk gezegd ietwat overschatte)
‘Atonement’ en daarna, in 2009, zowaar de inspirerende biopic-toer
opging met ‘The Soloist’ – meteen zijn eerste flop, die bij ons
zelfs nooit in de zalen kwam. Geen opwindende regisseur, dat moest
je toegeven, maar wel een betrouwbare. Geen vernieuwende, maar één
die op een comfortabele, zelfs enigszins geruststellende manier
voor de klassieke aanpak koos.
Dat was toen, dit is nu. Wright vond de tijd
blijkbaar rijp om zichzelf heruit te vinden en komt op de proppen
met ‘Hanna’, een bizarre, fascinerende achtervolgingsthriller, die
simpelweg te veel vreemde ideeën aan elkaar wil rijgen om helemaal
bevredigend te zijn, maar die wel sowieso een interessante nieuwe
richting aanduidt voor de filmmaker. Met actiescènes die – al dan
niet bewust – de ‘Bourne’-films kanaliseren, een montagestijl die
soms naar de videoclip-esthetiek neigt en muziek van The Chemical
Brothers, neemt Wright hier doelbewust afscheid van zijn ietwat
stoffige imago. Het resultaat staat er nog niet helemaal, maar de
prent laat zich absoluut opmerken.
Saoirse Ronan (die door Wright zelf werd ontdekt in
‘Atonement’ en die er helemaal niets aan kon doen dat ‘The Lovely
Bones’ zo’n irritante sof was) speelt Hanna, een meisje van om en
bij de 15 jaar, die door haar vader Erik (Eric Bana) werd opgeleid
tot minderjarige moordmachine. In een grot ergens in de Finse
bossen leerde ze omgaan met wapens en haar blote handen, en werd ze
onderwezen in zowat alle talen ter wereld. Erik is een ex-agent
voor een schaduwachtige geheime dienst, die nog een eitje te pellen
heeft met Marissa (Cate Blanchett), de vrouw die ooit zijn
handler was en letterlijk over lijken gaat. Wanneer de
tijd rijp is, trekken Erik en Hanna er afzonderlijk op uit om de
confrontatie met Marissa aan te gaan.
Echt uit het leven gegrepen kan je dat scenario
niet bepaald noemen. ‘Hanna’ is bij uitstek een film van sterke
afzonderlijke scènes, die uiteindelijk niet kunnen verhullen dat ze
ten dienste staan van een volstrekt ridicuul verhaal. En dat prikt
best wel een beetje – Hanna schakelt naadloos over van Engels naar
Arabisch (hoewel ze ook een aardig mondje Duits, Italiaans en
Spaans spreekt); we krijgen een subplot over DNA-manipulatie, en
wanneer het meisje zich vastklampt aan een Brits gezin, is dat
natuurlijk een stel neo-hippies aan wie ze perfect kan wijsmaken
dat ze op haar prepuberale leeftijd alleen door Europa reist: “Jouw
ouders gunnen je vrijheid. Dat is fantastisch!” Scenaristen Seth
Lochhead en David Farr hebben een intrigerend hoofdpersonage te
pakken, maar ze verlangen van hun publiek zoveel suspension of
disbelief dat het na een tijdje onhoudbaar wordt. Ook de
manier waarop ze hun verhaal toch maar met man en macht een
sprookjesstructuur willen geven, komt nogal geforceerd over (die
finale!). Ja, ik weet het wel, actiefilms zijn zelden echt
geloofwaardig, en de grens van wat je kan aanvaarden ligt voor
iedereen ergens anders. Maar ‘Hanna’ dwaalde voor mijn part net
iets te vaak af naar het terrein van het absurde.
Hoe dan ook, eerlijk is eerlijk: hoe mallotig het
hele concept nuchter bekeken ook is, er zitten een aantal
fantastische momenten tussen. En dan hebben we het niet zozeer over
de actiescènes, die weliswaar capabel in beeld worden gebracht –
een ontsnapping van Hanna uit een ondergrondse gevangenis aan het
begin van de film is wat al te zelfbewust hip verkapt tijdens de
montage, maar voor het overige hebben we echt niet te klagen. De
choreografie van die scènes is altijd duidelijk, en een gevecht dat
zich afspeelt tussen vrachtcontainers is zelfs écht suspensevol.
Maar daar gaat het niet eens over. Nee, de beste momenten zijn de
rustige scènes tussen de actiesequensen in. Hanna die in paniek
schiet omdat ze in een kamer vol elektrische toestellen terechtkomt
– het desoriënterende effect van een tv, een borrelende waterkoker
en een rinkelende telefoon op een meisje dat al die dingen nog
nooit van dichtbij heeft gezien. Haar haast ontroerende vriendschap
met de dochter van de neo-hippies. En nog het mooist van allemaal:
een enkel, eenvoudig shot van Hanna die met haar hoofd achterover
geworpen geniet van de zon. Op die momenten is het scenario
volledig trouw aan het personage, zonder het verhaal in nog gekkere
bochten te wringen. Er schuilt in die kleine scènes zelfs een
zekere (pas op, ik ga het woord gebruiken) poëzie. Het is
dan ook eens zo jammer dat de filmmakers die toon niet de hele tijd
kunnen vasthouden.
Saoirse Ronan (en die voornaam spreek je blijkbaar
min of meer uit als “Sur-shuh”), presenteert zichzelf steeds meer
als één van de jonge actrices om in de gaten te houden. Ze toonde
al een sterke beheersing van haar personage in ‘Atonement’ en in
‘The Lovely Bones’ was ze de enige reden om toch te gaan kijken.
Hier moet ze de hele film dragen, en ze doet dat met een autoriteit
die haar jonge leeftijd ver overstijgt. De enige vergelijking die
je eventueel kan maken, is die met Hailee Steinfeld uit ‘True Grit’
– ook een piepjonge actrice die mentaal “ouder” moest spelen dan ze
was. Maar waar Steinfeld het met dialogen deed, krijgt Ronan hier
een voornamelijk fysieke rol te spelen; ’t is niet dat ze nooit
iets zegt, maar de manier waarop ze zowel de kwetsbaarheid van een
kind, als de meedogenloosheid van een getrainde moordenaar moet
combineren, zit vooral in haar lichaamstaal en in haar houding
tijdens de actiescènes. Ze is perfect geloofwaardig. Eric Bana
krijgt minder te doen, maar heeft er een handje van weg om, gewoon
door zijn présence, toch een sterke indruk te maken. Ik kan alvast
niet wachten tot hij nog eens een sterke hoofdrol à la ‘Munich’ te
pakken heeft. Cate Blanchett is een uitstekende actrice, maar hier
lijkt ze miscast als ijskoude CIA-agente. Blanchett straalt, in
elke rol die ze speelt, zowel intelligentie als een fundamenteel
fatsoen uit. Hier gedraagt ze zich zo bitchy als ze maar
kan, maar het lijkt niet echt bij haar te passen. Op de één of
andere manier zat ik me constant af te vragen wat een Tilda Swinton
met deze rol zou hebben aangevangen.
‘Hanna’ is goed gemaakt, maar het geheel is in dit
geval minder dan de som van de onderdelen. Al die knappe scènes,
die fenomenale hoofdrol, die strakke regie, hadden beter ten
dienste kunnen staan van een scenario met meer zin voor realiteit.
De film is een curiosum, dat lijdt geen twijfel, en je moet hem
punten geven omdat het een actiefilm is die probeert om te breken
met de vertrouwde Hollywoodritmes en -stijlen die dat genre
domineren – maar als het er op aankomt laat hij je toch achter met
een ietwat leeg gevoel. Een gevoel van “hier had meer
ingezeten”.