Als er één moment TV On The Radio’s geweldige set typeert, dan is het wel die ontzettend dansbare versie van “Staring At The Sun” die vandaag wordt geserveerd: sneller dan een windhond, maar toch o zo fragiel in zijn epiek. Dat perfecte balanceren op het randje tussen explosieve punkenergie en verfijnde riedeltjes van porseleinen makelij, het is een kunst die de groep vandaag heerlijk beheerst.
Op dat moment hebben de heren al drie kwartier lang achtereenvolgens heupwiegend door de geluidsmuur gebeukt, u extatisch aan het dansen gebracht, serieus wat gevoelige snaren betokkeld en schuimbekkend de gitaren gegeseld. Kortom: TV On The Radio put uit zijn volledige arsenaal om het festivalpubliek te betoveren en te behagen, en slaagt daarin met vlag en wimpel. Vooral de furieuze start is memorabel: vanaf opener “Halfway Home” slaat de groep wild om zich heen, waarna frontman Tunde Adebimpe tijdens een energetisch en dodelijk funky “Dancing Choose” voor het eerst zijn overweldigende falsetstem mag afstoffen. En ook de subtiel hoekige bombast van “Caffeinated Consciousness” knijpt met de glimlach je strot dicht tot je ledematen oncontroleerbaar in het rond beginnen te flapperen.
Van een groep die zopas een groepslid verloren heeft, zou je misschien net een introspectieve treurmis verwachten. Maar de nieuwe plaat die kort na het tragische overlijden van bassist Gerald Smith uitkwam, Nine Types Of Light, liet het licht uit alle voegen barsten, en dat is op Werchter niet anders. De set die ook hevig leentjebuur speelt bij Dear Science, swingt als een tiet. Getuige daarvan is het heerlijke schuiftrompetaccent in knaller “Red Dress” of Dave Siteks hilarische belletjes die “Blues From Down Here” opleuken. Als Adebimpe zijn ziel op het podium smijt in de meeslepende nieuwe single “Will Do”, klinkt die droefenis zowaar opbeurend. En wanneer toch nog trouw gezworen wordt aan het oorspronkelijke donkere geluid in “Young Liars” en “Staring At The Sun”, schemert ook daar het zonlicht binnen. Het is alsof de groep zelfbewust gekozen heeft voor een geluid perfect op festivalmaat gesneden, zonder de rug naar de eigen oorsprong te keren. En dat werkt bijzonder aanstekelijk.
Wanneer een hysterisch “Wolf Like Me” de boeken sluit, dringt die onhebbelijke gewoonte zich op de doos van superlatieven nog eens te openen — maar we zullen ons inhouden. Het feit dat je immers niet zozeer een platte del met gefabriceerde popschmalz nodig hebt om een stampvolle Marquee te doen zweten, maar dat je dat ook met de nodige branie kan doen, is meer dan genoeg bewijs dat TV On The Radio’s set weergaloos was (ok, gun ons dat ene superlatief, alsjeblieft?).