Dit is er eentje voor de doorbijters en de liefhebbers van merkwaardige klanken, onalledaagse texturen en speeltechnieken die weinig uitstaans hebben met het gangbare beeld van de virtuoze muzikant die uitpakt met technische hoogstandjes. Dit is er eentje voor zij die houden van moeilijkdoenerij. Plinkeplonke.
Het Poolse Multikulti is aardig op weg om een sterk merk binnen de wereld van de avant-jazz en improvisatie te worden. Na een resem releases met het kruim van de Poolse avant-garde werd al een platform geboden aan Ken Vandermark (voor diens eerste soundtrack) en nu wordt werk uitgebracht van drie kanonnen uit de hedendaagse muziek. Mats Gustafsson is al jaren een vaste waarde binnen de improvisatie, free jazz én noise (zie z’n recente samenwerking met Jim O’Rourke en Merzbow). Peter Evans is dan weer de jonge komeet, overgewaaid vanuit de Verenigde Staten, waar hij werkt met de jazzanarchisten van Mostly Other People Do The Killing en ketelmuziekterroristen als Weasel Walter, maar zich net zo goed thuis lijkt te voelen bij de Europese garde van de improvisatie, zie ook z’n intensieve samenwerkingen met o.m. Evan Parker.
De Spaanse pianist Agusti Fernandez heeft een achtergrond binnen de moderne avant-garde én de vrije improvisatie en speelde al met Evans binnen Evan Parker’s Electro-Acoustic Ensemble (nog in grote vorm in Hasselt, vorig jaar) en met Gustafsson binnen het New Orchestra van Barry Guy, dat nog het best te beschouwen valt als een verre neef van het Peter Brötzmann Chicago Tentet. Het zijn kerels die al bewezen hebben dat ze graag buiten de lijntjes kleuren en op Kopros Lithos de indruk wekken dat de lijnen gewoonweg verdwenen zijn. Wie op zoek gaat naar hechte thema’s, vastomlijnde structuur (die er wél in enige mate was bij Parkers Ensemble), als dusdanig herkenbare melodieën en subtiele meeslependheid, die is eraan voor de moeite. Kopros Lithos is tegendraads, abstract en obscuur.
De gemiddelde muziekschoolleraar zou zelfs beweren dat de drie hun instrument niet gebruiken waar het voor dient. Piano, baritonsax en trompet kunnen mooie geluiden en muziek voortbrengen, maar het is hier zoeken naar die invulling van het begrip ‘mooi’. Het gaat immers meteen van start met verwarrend gepruts, waarbij je zelfs niet eens zeker weet welk instrument je hoort (net zoals je er soms het raden naar hebt wanneer Gustafsson overschakelt op z’n alto fluteophone). Gelukkig besef je na een tijd dat de Zweed in het linkerkanaal zit en de Amerikaan in het rechterkanaal. Klik-, pruttel- en sputtergeluiden vullen de ruimte, pianoaanslagen lijken willekeurig geplaatst — hortend, stotend, schokkend en hikkend zoals de interactie, rammelende kleppen en trillende lippen van de blazers.
En ook Fernandez laat binnen het eerste deel (“You Displaced Me By Your Singing”, dat net als de andere drie gehaald wordt bij een gedicht van Robert Creeley) al snel de toetsen voor wat ze zijn, door z’n piano in te duiken, te rommelen met percussieve effecten en het binnenwerk te verkennen met wat klinkt als metalen hulpstukken die zorgen voor schurende, ruisende en vibrerende effecten, nu eens geduldig spelend met ambientspielereien en dan weer toegespitst op een merkwaardige climax. Doorgaans wordt het volume echter hardnekkig gemeden, zoals in “My Ears Were Riging!” en “My Fingers Were Glue”, die beiden minutenlang amper het fluisterniveau overstijgen. Het is een spel van resonanties en microtonale variaties die enkel waarneembaar zijn met volle concentratie (en bij voorkeur met een goede koptelefoon).
Als er echter werk gemaakt wordt van een ongemakkelijke aanslag op het gehoor, dan kunnen deze drie met hun ‘acoustic noise’ ook hun mannetje staan. Als Gustafsson z’n ‘stervend rund’-modus aanspreekt in afsluiter “As Each Note Rang True”, dan zorgt dat naar goede gewoonte voor een verbluffende fysieke ervaring waardoor de muziek ontwaakt uit z’n zelfopgelegde roes en balkt, blaat en brult als een noodkreet uit duistere krochten, grotesk en haast gehoorbeschadigend. Kopros Lithos is een veeleisende live-opname die vooral bestemd is voor hardcore liefhebbers van de vrije improvisatie (en van de betrokken artiesten), die bovendien gebaat zijn bij enige vertrouwdheid met de instrumenten en hun mogelijkheden, want hoe fascinerend dit hoorspel ook klinkt, het blijft soms raden naar de truken en technieken die aangewend worden. Iets waar het visuele aspect (een concert of DVD) vast voor een beter begrip en grotere waardering had kunnen zorgen.