Dertig jaar bestaat 22 Pistepirkko, en nog steeds weten de Finnen van geen ophouden. Deze maand verschijnt Lime Green Delorean, hun twaalfde studio album; opnieuw een plaat vol vreemde mutaties tussen punk, Neil Young en elektronica. Hoog tijd voor een gesprek.
Omdat één en ander bij het afwerken van de plaat niet gelopen is volgens plan, en de communicatielijnen met Finland zo traag verlopen dat we pas de avond voor het interview eindelijk de bevestiging krijgen dat het doorgaat, zitten we in de backstage van de Botanique zonder dat we Lime Green Delorean al hebben kunnen beluisteren. Rock-‘n-roll op kleine schaal; ’t is soms behelpen, en dus vragen we ’t maar aan de heren zelf.
enola: Zozo, een nieuwe plaat, heren?
P-K Keränen (zang/gitaar): “Eindelijk! We hadden er al even geen meer gemaakt, dus het was nog eens tijd. Eigenlijk is de plaat al langer klaar, maar we liepen wat vertraging op met het artwork. Jammer, maar helaas, want daardoor moesten we toeren voor de plaat in de winkel lag, wat altijd wat vervelend is. Maar ik ben er blij mee. Ik heb het moeilijk om afstand te nemen nadat we er een jaar aan werkten, maar ik denk dat het goed is. Het blijft in elk geval herkenbaar: maakt niet uit wat we doen, het klinkt steevast als 22 Pistepirkko, zelfs al zijn we deze keer bij de basisopnames voor het eerst een vijftal geweest: we hebben met een toetsenist en een extra gitarist gewerkt.”
“Onze toetsenist is eigenlijk organist in een kerk, en componeert klassieke muziek; He’s stupidly good, dus het was nogal een openbaring om met hem te werken. Zaten wij te worstelen met een refrein, vroeg hij ons welk akkoord, om meteen met oplossingen voor ons probleem te komen. Hij is theoretisch zoveel meer onderlegd dan ons.”
goddeau ’t Werd een gesofistikeerde plaat, dus?
Keränen: “Op een bepaalde manier. Eigenlijk vind ik dat al onze albums ergens wel verfijnder waren dan ze leken. En nogmaals: ’t leek altijd nergens anders op dan op onszelf.”
enola: Kun je definiëren wat dat is dan, dat 22 Pistepirkko zo uniek maakt?
Keränen: “We proberen de songs uniek te maken en niet te specifiek over personen, zodat ze open blijven en liefst van al een diepere betekenis hebben. Dat is voor mij de smaak van 22 Pistepirkko. We proberen het simpel te houden, maar wel gelaagd, zodat wie zich wil verdiepen er hopelijk ook meer uithaalt.”
Haverinen: “Ik denk dat het vooral stamt uit het feit dat wij drie samen onze heel eigen manier van spelen hebben ontwikkeld, die nogal erg herkenbaar is. We hebben alle drie maar al doende leren spelen, door jaar na jaar te repeteren en te spelen.”
Keränen: “Vandaar: hoe hard we ook proberen, als wij spelen kan het alleen maar klinken als ons. Door onze beperkingen.”
enola: Drops & Kicks en (Well You Know) Stuff Is Like We Yeah!, jullie twee vorige platen, betekenden een terugkeer naar de garageroots van jullie begindagen. Waren jullie uitgekeken op jullie meer elektronische geluid van begin vorig decennium?
Haverinen: “We waren het wat moe om met al die uitrusting te moeten toeren, te spelen met in-ear monitors, werken met veel roadies,… Soms was het ook gewoon vechten met die machines, dus plots leek het ons veel beter om dat allemaal achter te laten en opnieuw met ons drieën te toeren; compact en overzichtelijk.”
Keränen: “Niet dat we de elektronica nu overboord hebben gegooid– ik heb er geen degout van — maar we gaan ze nooit meer gebruiken zoals we toen deden. Misschien nemen we ze ooit opnieuw ter hand, zij het dan hopelijk anders. Maar dit touren — met bas, drum, gitaar — is zo gemakkelijk, en toch soms veeleisend. En ’t is fun.”
“We hebben niet bewust teruggegrepen naar dat basic geluid uit de begindagen. Wel hadden we voor (Well You Know) Stuff Is Like We Yeah! beslist om eens in een week tijd een plaat op te nemen, in plaats van er zoals gewoonlijk een jaar over te doen. Gewoon: de studio intrekken, wat opwarmen, opnemen, en hop. Dat wilden we eens proberen. Ik luister er niet meer naar, nu. Ik heb echt een probleem met die plaat, but that is really me. Ik weet niet wat het is; ’t is gewoon niets voor mij; ik hou niet van het geluid, van sommige songs. Maar dat maakt niet uit. ’t Is niet de enige plaat van ons waarvan ik denk dat het beter had gekund. Ik heb bij bijna elk van onze platen het gevoel dat het hier en daar wel anders had gemogen. Deze keer wilde ik een aantal dingen echt volledig anders aanpakken.”
enola: Heb ik het fout als ik veronderstel dat Rumble City, La La Land, jullie meest toegankelijke plaat uit 1994, niet jullie grootste favoriet is?
Keränen: “Uhuh. (denkt lang na) Waarom denk je dat? Omdat we die nummers niet meer spelen? “Litte Bit More” halen we toch nog wel eens boven, maar van “At The Everybody’s” zijn we stomweg vergeten hoe het ging. Het zijn ook gewoon twee songs die we live nooit helemaal goed kregen. Andere nummers van die plaat spelen we wel, maar dat zijn echte studio songs. “Little Bit More” is heel moeilijk om te zingen als je tegelijk gitaar moet spelen, dan wringt het.”
enola: Het legt wel een interessante spanning bloot binnen 22 Pistepirkko: wel geweldige popsongs kunnen schrijven — hits, zouden het moeten zijn — maar tegelijk saboteren jullie die bewust door ze toch vol te stoppen met moeilijke laagjes of ze live gewoon niet spelen.
Keränen: “Goed punt. Ik heb nochtans niets tegen hitsongs. ’t Zou fijn zijn om er één te hebben, maar er moet iets van aan zijn. Ik hou van goeie melodieën, dus als ik er zelf één kan bedenken ben ik dolblij. Het is één van de dingen waar ik op mik, maar niet het enige. Ik ga helemaal akkoord dat we verdomd catchy dingen kunnen schrijven, en ik weet bij God niet waarom ze niet populairder zijn. I don’t have a fucking clue. Er moet iets zijn waardoor we onze kansen verknallen. “
Haverinen: “Soms voelt het alsof we het met opzet doen. We zijn ooit begonnen als punkers, en die dwarsigheid zit er nog altijd wat in. Zelf hebben we geen idee waarom, maar we slagen er altijd in belangrijke momenten — een showcase voor belangrijke industriemensen, bijvoorbeeld — te verknallen. Tien minuten noise aan het begin van de set: hebben we ooit gedaan, in zulke omstandigheden.” (lacht)
enola: Die ambivalentie tussen pop en punk heeft jullie voor eeuwig het leven bezorgd van wat Okkervil River zo mooi beschreef als een midlevel band: niet klein genoeg om er de brui aan te geven, niet groot genoeg om het echt breed te hebben. Hoe voelt dat?
Keränen: “Natuurlijk is dat lastig, maar tegelijk is het ook behoorlijk ideaal. We zijn vrij om te doen wat we willen; niemand verwacht hits van ons. Het is dus is eigenlijk een pretty nice situation: we zijn onze eigen meesters. De keerzijde is vanzelfsprekend dat het inkomen niet geweldig is. We moeten soms echt grondig kijken hoe we kunnen overleven.”
“Er zijn momenten dat ik het echt een privilege vind om in zo’n positie te zitten. We bestaan nu dertig jaar, en nog altijd zien we nieuwe generaties die ons ontdekken. ’t Zijn geen massa’s die ons komen toejuichen, maar het blijft wel duren. Dat op zich verbaast me. Het is me een volslagen raadsel hoe dat komt, en ik ben er verschrikkelijk dankbaar voor.”
Haverinen: “We zijn een coole undergroundband; wat zouden we klagen?”
enola: Jullie moeten één van de weinige groepen zijn die dertig jaar bestaan zonder ook maar één verandering van samenstelling. Jullie drie zijn nog steeds degenen die de groep hebben opgericht.
Keränen: “Je hebt U2 nog en ZZ Top, dat is het, denk ik. Geen idee hoe we dat doen eigenlijk. We staan op, spelen muziek,… zo simpel is het.”
Haverinen: “We proberen het wel spannend te houden, door bijvoorbeeld geen setlist op te stellen. Da’s een klein trucje dat zorgt dat we scherp blijven.”
Keränen: “Zelfs onze manager vindt dat geweldig. Hij is met ons meegereisd tijdens onze Duitse tour, en heeft geen enkele keer dezelfde show gezien. Vond hij reuze: zo weet je nooit wat je krijgt, vond hij. Het verraste hem, zelfs. Het vergt wel wat van ons, om elke avond zo in het diepe te springen. Meestal weten we zeker met welk nummer we beginnen, half wat het tweede wordt, en vanaf het derde wordt het zoeken. We moeten ons hoofd er dus bij houden, om te zorgen dat we de sfeer krijgen die we willen bereiken. We kunnen niet terugvallen op routine. Soms werkt het ook niet; dan zijn we verschrikkelijk.”
enola: Is 22 Pistepirkko een groep die drijft op conflict of eerder een harmonieus geheel?
Keränen: “We zijn broers; dus wees maar zeker dat er conflicten zijn , veel zelfs. Maar da’s ok: ’t is niets nieuws. (tot Haverinen) Is het niet?”
Haverinen: “Min of meer. Er zijn periodes dat het erger is dan andere. (lacht) ’t Is verbazend dat broers zo lang in dezelfde groep kunnen zitten. Ik heb vaak goesting gehad om er uit te stappen, maar kijk: nu is het toch alweer vier of vijf jaar geleden dat ik die aandrang nog voelde. ’t Is allemaal wel ok nu.”