Weken hebben wij erover gedaan: beslissen of we de nagelnieuwe plaat van Milow nu wel of niet zouden recenseren voor uw favoriete muzieksite. Vooral de eerste helft van North and South is immers lichtjes slaapverwekkend. Gelukkig schiet Jonathan Vandenbroeck net op tijd wakker en doet hij net op tijd datgene wat hem zo typeert: meesterlijke, onovertrefbare, tijdloze songs op plaat zetten en een akoestische aanval plegen op uw muzikale smaakpapillen.
Al schiet de eerste song van deze North and South wat verkeerd uit de startblokken met een scheut eigenzinnige huis-, tuin- en keukenelektronica. Milow goes house? Wel neen. Zodra die akoestische gitaren en Vandenbroecks typische stem het overnemen van de synthesizers weet je het al: dit wordt een typische Milowplaat. Is dat positief of negatief? Goede vraag. Ooit schreven we bij deze fijne site immers dat je van een fles goede wijn toch ook niet halfweg verwacht dat ze anders gaat smaken. Anders gezegd: je kan het Vandenbroeck moeilijk kwalijk nemen dat hij weer die typische folky, in Americana gedrenkte, soms meesterlijke songs genereert.
Wat is er dan wel aan de hand? Heel eenvoudig: wij hebben veel te veel naar ’s mans vorige twee platen geluisterd en lijden nu simpelweg aan een indigestie wat betreft Milow. Soit, laat dat u niet tegenhouden om blootsvoets naar de platenwinkel te rennen, want eigenlijk, als puntje bij paaltje komt, valt er geen speld tussen de songs te krijgen: kristalheldere melodietjes, loepzuivere productie, hier en daar een tekst die niet onmiddellijk verteert terwijl u hem beluistert. Vandenbroecks vader stierf immers na de release van zijn vorige plaat en dat laat diepe sporen na in het eeltige gemoed van de Leuvense zanger. In de tekst van “Son”, de zwaarmoedige opener van dit album, zingt hij het zwart op wit: “I’ve been mourning you with the bottle and with my guitar.”
Tekstueel krast Milow met deze plaat wel meer op de ziel van de nietsvermoedende luisteraar: zie ook de meesterlijke tekst van “The Kingdom”, eveneens muzikaal met zijn rijkgevulde arrangementen een van de hoogtepunten van de plaat. Altijd prettig om te weten wat een muzikant pur sang denkt over onze politieke impasse, het moeten immers niet altijd liefdesliedjes zijn, nietwaar? Nog meer uistchieters? Welja: in “Building Bridges” zingt Vandenbroeck in het refrein op zo’n mooie manier samen met zijn achtergrondzangeres dat het wel lijkt of die twee een Siamese tweeling zijn.
“California Rain” is zo’n song om op uw vrachtwagen van een stereo te spelen met een schandalig hoog volume: die meesterlijke, gulzig naar Tom Petty verwijzende, akoestische gitaren in het refrein! Die moordgriet van een melodie! Dat wapperende, weidse je ne sais quoi dat maakt dat u spontaan een reis naar Amerika wil boeken! Het lijkt wel alsof Vandenbroeck op de tweede helft van deze North and South zijn kracht om songs die lang blijven kamperen in je hoofd net op tijd heeft teruggevonden: zie bijvoorbeeld ook het geweldige “Move To Town”, een song die even mooi klinkt als een stralende lentemorgen, een weide madeliefjes of de ogen van uw lief. Om maar te zeggen dat er slechtere muziekjes bestaan om doorheen uw dag te klimmen.
In hekkensluiter “KGB” — let op die effecten op de stem — zet Vandenbroeck de puntjes op de i en bewijst hij eens te meer welk een begenadigd song- en tekstschrijver hij wel is. North and South schiet, op single “You and Me (in my Pocket)” na, wel erg slecht uit de startblokken, maar herstelt zichzelf daarna op zo’n wonderlijke, meesterlijke manier dat er ons maar één conclusie rest: Vandenbroeck kan zijn kunstje — akoestische luisterparels met weerhaken componeren — nog steeds als geen ander, maar moet de volgende keer strenger, véél strenger doorheen zijn songcatalogus snoeien. Kill your own darlings, inderdaad.
Milow treedt op 27 en 28 april op in de AB.