Dat het de laatste jaren niet langer koek en ei was tussen de leden van wat als een van de grootste hiphop-collectieven geldt, is zelfs bekend bij zij die in het verborgene leven. Shaolin Vs. Wu-Tang was de werktitel voor het album dat de befaamde Wu-Tang Clan opnemen zou zonder steun van abt/grondlegger RZA. Dat Raekwon het nu als soloalbum opneemt, mag echter niet als een statement gezien worden.
Raekwon zelf is immers de eerste om op te merken dat zijn plaat niet als een afrekening met RZA gezien mag worden. Veeleer is het zo dat hij de mythologie en symboliek ter harte neemt om duidelijk te maken dat dit een persoonlijke plaat geworden is, een die niet onder de vleugels van de clan ontstaan is: “It’s just that Shaolin (i.e. Staten Island) is the place, Wu-Tang is the crew that came from that place. It’s like me just going back to my history of being an emcee first, before I actually became part of Wu-Tang.”
Maar de Wu-invloed is nooit veraf, en niet alleen omdat Raekwon als mc nu eenmaal groot werd binnen de clan maar ook en vooral omdat zijn schare producers ofwel duidelijk geaffilieerd zijn met Wu-Tang (o.a. Civalringz en Mathematics) ofwel de kenmerkende mix van harde beats en soul eigen aan de clan overgenomen hebben. Een belangrijk(er) verschil is de gemoedelijke toon die aangeslagen wordt op het album. Na het op alle vlakken geniale Only Built For Cuban Linx…Pt. 2 had Raekwon duidelijk nood aan een luchtiger album, een rondje sparren zonder dat er meteen een kampioenstitel aan verbonden is.
Die lossere aanpak betekent echter niet dat Raekwon opeens de teugels volledig vrij gelaten heeft, laat staan dat Shaolin Vs. Wu-Tang in navolging van Wu-Massacre een onnodig tussendoortje is geworden. Van half werk is allesbehalve sprake zoals “Shaolin Vs. Wu Tang” meteen diets maakt. Bevrijd van het “Wu-Gambino”/Maffia-juk komt de straatvechter in Raekwon naar boven: de kung fufilmsample en de stomende beat die er op volgt, maken meteen duidelijk dat Raekwon niet zomaar de handdoek in de ring gooit zonder enkele stevige rechtsen uit te delen.
Die vechtlust straalt duidelijk af op de gast-mc’s en mede-clanleden die in weerwil van hun eigen zwakkere albums sterk uit de hoek weten te komen. Zo mag het baldadige “Every Soldier In The Hood” rekenen op een Method Man in goeden doen terwijl Inspectah Deck in “Chop Chop Ninja” de bittere nasmaak van zijn laatste album wegspoelen mag. Zo mogen onder andere Busta Rhymes (“Crane Style”), Nas (“Rich & Black”) en Black Thought (“Masters Of Our Fate”) meespelen, en zelfs Lloyd Banks, het maatje van 50 Cents wiens “beef” met GZA niet zo oud is, treedt aan in “Last Trip To Scotland”.
De belangrijkste collaborateur blijft uiteraard Ghostface Killah, die, nadat hij als rechterhand optrad in Only Built For Cuban Linx, wel voor eeuwig verbonden zal zijn met Raekwon, en ook hier aantoont waarom hij een van de meest gewaardeerde mc’s uit de clan blijft. Het samenspel tussen beide mc’s blijft magie oproepen zoals het in naar Kanye West-verwijzende “Rock ’N Roll”. Maar Raekwon heeft de (uitmuntende) bijdragen niet nodig om zijn punt te maken. Songs als “Butter Knives”, “Dart School” en “The Scroll” mogen als toonvoorbeelden gelden van Raekwons talent.
Shaolin Vs. Wu-Tang is uiteraard niet de mijlpaal die beide Only Built For Cuban Linx-albums zijn, maar een afleggertje of tussendoortje is het daardoor allerminst geworden. Het album dat volgens geruchtenmolens een antwoord op 8 Diagrams diende te zijn, heeft die kwalijke geruchtenmolen niet nodig om zich kenbaar te maken. Raekwons vijfde album heeft voldoende merites op zichzelf, of zoals het in “Shaolin Vs. Wu Tang” weerklinkt: “The Shaolin have nothing to fear from the Wu Tang.” Raekwon staat ook zo zijn mannetje wel.