Hoewel The Notwist veruit het populairste project is waarin de gebroeders Acher actief zijn, is het lang niet het enige vehikel waarin ze hun muzikale ei kwijt kunnen. Zo is er bijvoorbeeld ook het collectief Tied + Tickled Trio dat ondertussen al heel wat jaren – – de groep ontstond in 1994 — meedraait in de experimentele muziekscene van Duitsland.
Is The Notwist het project waarin volop gegaan wordt voor min of meer toegankelijke indiepop, dan is Tied + Tickled Trio daar in zekere mate de tegenpool van, met zijn experimenteel geluid dat ergens tussen dub, jazz, electronica en nog ettelijke andere genres in balanceert. Althans, dat was hoe je ze tot nog toe ongeveer kon omschrijven, want met hun nieuwste plaat La Place Demon wordt volop de kaart van de jazz getrokken en spelen andere genres veel meer een secundaire rol dan vroeger. Dat ligt gedeeltelijk aan het feit dat de inmiddels zeventigjarige Billy Hart, een gerenommeerde Franse jazzdrummer, hier als extra lid de plaat mee vorm gaf. In het geheel genomen zijn er op La Place Demon niet minder dan zeventien verschillende muzikanten te horen. Sommigen daarvan horen we maar enkele keren (zoals de strijkers), anderen blijken dan weer een vaste rol te hebben (zoals de vibrafoon en de basklarinet).
Met opener “The End Is The Same As The Beginning” passeert meteen al een royale selectie elementen uit een eeuw jazztraditie de revue. Billy Hart opent de plaat met een aantal roffels, waarna blazers komen delen in de pret met een atmosferisch thema dat op zijn beurt wordt gevolgd door een licht groovend basthema dat de fond legt voor de rest van het nummer. Verder horen we ook nog ettelijke blazersolo’s, een losgeslagen freejazz drumsolo, terwijl de rest van de band onverstoord blijft grooven en als afsluiter een blazersarrangement dat zo weggelopen lijkt uit Charles Mingus’ klassieker The Black Saint And The Sinner Lady.
De opener legt daarmee al meteen het patroon vast dat we in de meeste andere composities ook horen. Veelgelaagde Mingusiaanse blazersarrangementen met zelfs wat flirts naar barokmuziek — het openingsthema van “Violent Collaborations Pt. 2” klinkt bijvoorbeeld alsof Henry Purcell en Philip Catherine even samen een deuntje schreven –, groovende bassen, drums die nu eens een stuwende, dan weer een tegendraadse rol spelen en veel vreemde geluiden en akoestische effecten. Die geluidsexperimenten worden weliswaar soms wat te lang gerekt, waardoor het wel eens moeilijk wordt om de aandacht er bij te houden, zoals bijvoorbeeld in “The Three Doors Pt. 3”, waar pas na zeven minuten een echt melodisch thema komt bovendrijven.
Daarbij schipperen Tied + Tickled Trio en Billy Hart regelmatig tussen verschillende uitersten. De ene keer neigend naar de funky grooves van Medeski, Martin & Wood, andere keren klinkend als een jazzorkest genre The Heritage Orchestra, en op nog andere momenten het grensgebied tussen de spirituele jazz van Pharaoh Sanders of Alice Coltrane en de free jazz van Ornette Coleman verkennend. In pakweg “The Three Doors Pt. 2” klinkt de band zelfs als een gewone bebopband, en in “The Three Doors Pt. 3” als een bossa novaband die in plaats van uit Brazilianen uit een bende groovende Indiërs bestaat met een ritmisch sitarmotief.
Dat zorgt ervoor dat La Place Demon een gevarieerde en boeiende, maar soms ook wel vermoeiende plaat is. Bovendien is het, door haar sterke focus op de jazztraditie, misschien niet meteen de beste instapplaat voor die luisteraars die maar weinig bekend zijn met de belangrijkste evoluties in het jazzlandschap van de afgelopen halve eeuw. Desondanks is La Place Demon een interessante plaat, met een uitgebreid klankenspectrum die de avontuurlijke luisteraar ongetwijfeld veel plezier zal bezorgen.