Op je vijftiende de Rock Rally winnen, meteen erna al een debuut in eigen beheer uitbrengen, en nauwelijks achttien geworden al een nieuwe plaat in de winkels. Het moet duidelijk vooruitgaan bij Steak Number Eight. Nog geen volle drie jaar na de verpletterende overwinning in ’s lands grootste rockwedstrijd, is Album Twee alweer een ferme stap vooruit. Zoals hun moeders al eens onderling verzuchten: “ze worden zo rap groot, meneer.”
Maar eigenlijk hoort het niet meer, al die verwijzingen naar moeders en leeftijden. Dat hebben we nu wel gehad, en het wordt tijd om het West-Vlaamse viertal te beoordelen op wat het is: een getalenteerd groepje postmetallers die maar wat graag van jetje geven. Met nietsontziende doodsverachting jaagt de groep zich op All Is Chaos schuimbekkend door tien nieuwe nummers die een grondige evolutie laten horen, want de heren zijn duidelijk gegroeid als songschrijvers. Onder impuls van producer Mario Goossens kregen de nummers een kop en een staart en werd de power gekanaliseerd.
Al belet dat het puberaal getitelde “Dickhead” niet om nog altijd kortaangebonden los te barsten; met de vuile voeten vooruit de deur inbeukend. Kortaangebonden gitaarwerk brengt de gedachten naar de vroege jaren negentig toen zoiets nog heel normaal was, maar wanneer Brent Vanneste zijn strot opentrekt zitten we een tiental jaar verder. Dit is nog altijd van een zwaarder metalen gehalte. Heerlijke drums die Joris Casier onder de intro legt, overigens: subtiel en in verhouding met zacht penseel borstelend. Voelen we hier meteen de hand van drummer Goossens, die weet wanneer je moet zalven en wanneer je mag slaan? Als het nummer eindelijk losbarst, voelt het des te bevrijdender aan.
Al is de grote kracht natuurlijk nog altijd de manier waarop Vanneste het ordinaire beukwerk vermijdt en countert met een grote zin voor melodie. Vandaar een refrein dat we — in de context, natuurlijk — bijna meezingbaar zouden durven te noemen en een hilarisch gescandeerd “banana” (we hopen althans dat we dit juist hoorden). Het verst daarin gaat de groep in “The Calling” dat bijna — bijna! — een popnummer had kunnen zijn. Vreemd dan dat de groep het nummer links liet liggen op de officiële albumvoorstelling vorige week. Het mag best gehoord worden, jongens!
Het kan echter ook minder behapbaar: “Pyromaniac” welt op uit de donkerste krochten van de hel met een oerschreeuw die we al lang niet meer hadden gehoord, en ook de urgente riff kan op goedkeurend headbangen rekenen. Mooi ook hoe na een break vol akelig gefluister het nummer plots nóg een andere richting opschiet.
Ook als de groep de settings op “slepend” zet, krijgen we sterk werk. “Blackfall” neemt zijn tijd om op te bouwen, met doemerige bassen en drums die hameren maar niet beuken, en een bas die eigenhandig begint te graven naar de diepte die wordt gezocht. Na zeven minuten krijgen we niettemin toch een finale die elke wandelaar onverhoeds aan zijn haren meesleurt, het purgatorium in. Wat volgt is de stilte waaruit “Stargazing” ontploft.
Pas met het epische “Track Into The Sky” krijgen we een rustpunt dat meteen ook de vaart uit de plaat haalt. Het is een Steak dat de cruise control op “atmosferisch” heeft ingesteld. Het Otier Koor van Wevelgem komt in de eindspurt nog een paar longen bijsteken, maar het helpt niet: de groep raakt buiten adem. Overbodig nummer. En zo vergaat het Steak Number Eight in de tweede helft van All Is Chaos nog een paar keer. De spanning is er af, en wij zijn tijdens dat laatste nummer met een spelletje patience begonnen. Instrumental Man vs Man trekt ons nog even de plaat in, maar we schrikken pas echt op wanneer Vanneste in “Drowning In Your Blood” pas helemaal zijn strot kapot schreeuwt.
We hebben genoeg fun aan die eerste helft gehad, dus u hoort ons ab-so-luut niet klagen. All Is Chaos is een sterk vervolg geworden op When The Candle Dies Out. U hebt uw jas al aan voor die trip naar de winkel, hopen we?