The Sopranos




Tja. Hoe begin je aan de recensie van een tv-serie waarover honderden academische essays geschreven, tientallen diepgravende literaire analyses en goedverkopende kookboeken van de in de serie geserveerde gerechten opgesteld werden? Een tv-serie die critici de beste aller tijden, vaak zelfs de absolute culminatie van de hele Amerikaanse tv-industrie noemen – het orgasme van de televisiegeschiedenis?

Slik.

Het is wel waar natuurlijk: al toen het eerste seizoen in 1999 op de buis verscheen, betekende ‘The Sopranos’ een kleine revolutie in tv-land. Het verhaal toont het wel en wee van het ‘afvalverwerkingsbedrijf’ van de familie Soprano en aanverwanten in New Jersey. ‘Familie’ voor gevorderden, zo u wil, maar dan elfendertig keer beter doordacht, geschreven, geacteerd en uitgevoerd. En oh ja, lichtelijk gesitueerd in het criminele milieu: Tony Soprano (James Gandolfini) is de pater familias van de maffia in New Jersey.

Het beeld van de maffia als een grote familie waarin iedereen voor elkaar opkomt en er geen verraad of opstand wordt geduld, kent ondertussen het kleinste kind. Lynchpartijen, stripclubs, drugstrafiek, lijken dumpen en de occasionele paardenkop; been there, done that, moving on. Revolutionair aan ‘The Sopranos’ was dan ook dat Tony in de eerste plaats niet boss, maar huisvader was. Samen met zijn vrouw Carmela (Edie Falco) en hun kinderen Anthony Junior en Meadow woont hij in een kast van een villa in een buitenwijk van New Jersey. Het was de eerste keer dat een topgangster op die manier in beeld werd gebracht. De schermtijd is netjes in twee verdeeld: zo goed als de helft gaat naar Tony’s professionele besognes, de andere helft is gewijd aan de familiale strubbelingen en succesjes die hij tegenkomt. Die twee levens zijn natuurlijk niet strikt gescheiden te houden en de serie speelt bij momenten magistraal in op de spanning in het raakvlak van beide werelden.

Maar er is meer. In tegenstelling tot vele vroegere maffiaverhalen, speelt ‘The Sopranos’ zich af aan het einde van een tijdperk. Op briljante wijze portretteert de serie de moeilijkheden die Tony boven het hoofd hangen op een keerpunt in de geschiedenis. Naar het einde van het millennium toe wordt immers duidelijk dat het doek definitief gevallen is over de gouden eeuw van de maffiosi, alle romantiek van mannen in maatpak met tommy guns en fedorahoeden ten spijt. Al Capone is al meer dan een halve eeuw dood en begraven en ondertussen zijn ook John Gotti en enkele mindere goden veroordeeld tot levenslang. Krachtens de in de jaren ’70 ingevoerde RICO-wet kunnen leden van een criminele organisatie bovendien makkelijker op basis van relatief pietluttige feitjes tot zware straffen veroordeeld worden. En onder impuls van de verderfelijke jeugd van tegenwoordig, die het besef voor normen en waarden verloren heeft, is er natuurlijk de veranderde tijdsgeest, zoals aan het einde van elk tijdperk. “Used to be; a guy got pinched, he took his prison jolt, no matter what. Everybody upheld the code of silence. Nowadays… no values.” Er zijn er die voor minder naar de Prozac grepen.

Wanneer Tony dan ook nog eens te lijden krijgt onder appelflauwtes van jewelste (overigens met een knoert van een poëtische metafoor als katalysator), vindt hij het welletjes geweest. Weg principes, hallo therapeut – een begrip waaraan in het maffiamilieu vanzelfsprekend een niet onaardig taboetje kleeft. Bedrijfsleiders horen nu eenmaal geen zwaktes te tonen.

Het inbrengen van die therapeut, dr. Jennifer Melfi (Lorraine Braco), was niet zomaar een leuk ideetje van bedenker David Chase. Melfi stelt natuurlijk de vragen die je als kijker op je lippen voelt branden. In hoeverre valt Tony’s diepgewortelde afgunst voor de daden van een seksueel delinquent te rijmen met de tientallen mensen die hij zelf heeft laten vermoorden omdat ze een business deal in de weg stonden of een familielid beledigd hadden? Maar belangrijker voor de emotieve kracht van de serie is het feit dat Chase via Melfi een bubble creëert waarin Tony zich kwetsbaar kan opstellen, een tegengewicht voor het kletsende geweld en aanstellerige haantjesgedrag in zijn dagelijkse omgeving. Dat Tony binnen de muren van Melfi’s kantoor kan worden voorgesteld als een liefdevolle hypocriet, onuitstaanbaar, maar tegelijkertijd aimabel en benijdenswaardig, maakt hem niet alleen menselijk maar meteen ook één van de meest intrigerende personages uit de tv-geschiedenis. En dat verdient een grote pluim op de fedora van de makers. De boeken die over de serie verschenen zijn – met gezwollen titels als ‘The Sopranos and Philosophy: I Kill Therefore I Am’ of ‘Psychology of the Sopranos: Love, Death, Desire & Betrayal in America’s Favorite Gangster Family’ – liegen er trouwens ook niet om: dit is voer voor ethici.

Dat ‘The Sopranos’ een maffiaserie is die ook moraalfetisjisten als ons kan bekoren, heeft het te danken aan haar meesterlijke uitwerking en de legio dubbele bodems die er al vanaf de allereerste scène in te ontdekken zijn. Quotes, schilderijen, beeldhouwwerken; overal kan je meer achter zoeken – voor de overijverige kijker het perfecte alibi om er op los hineinzuinterpretieren. Verder zijn trouwens de muzikale symboliek en shotcomposities vaak kunstwerken op zich. Voor liefhebbers van de betere gangsterfilm is het nog gretiger smullen, want wat de thematiek betreft, is schrijver David Chase uiteraard schatplichtig aan de grote maffiafilms van de vorige eeuw: ‘GoodFellas’, ‘The Godfather’, ‘Scarface’, ‘The Untouchables’. En hij brengt ootmoedig hulde aan zijn muzen, zowel vormelijk (veel van de acteurs speelden nog mee in GoodFellas en bepaalde scènes roepen wel érg scherpe déja-vus op) als inhoudelijk (“Just when I thought I was out, they pull me back in!”).

Eigenlijk zou u ‘The Sopranos’ enkel al om de loeiharde, megacoole actie zo snel mogelijk tot u moeten nemen. De magnifieke dialogen, prachtige shots, filosofische ondertoon en inwijding in de Italiaanse keuken krijgt u er gratis bij. En als u tijdens het kijken beseft dat de serie het medium tv voorgoed tot het kunstenstatuut verhief en zo de poort naar het sterrendom openzette voor ‘Lost’, ‘The Wire’, ‘House M.D.’, ‘Six Feet Under’, ’24’ en al die andere grote tv-reeksen van het nieuwe millennium, dan beseft u dat zich voor u een absolute topklassieker afspeelt. Bada Bing!

Met:
James Gandolfini, Lorraine Bracco, Edie Falco, Michael Imperioli, Jamie Lyn-Sigler
Duur:
58 min. per afl.
USA
Bedenker:
David Chase

aanraders

Sex Education – Seizoen 4

Na drie uiterst succesvolle seizoenen vol seksueel expliciete scènes...

Star Wars – Visions: Seizoen 2

Lucasfilm en Disney leveren met dit tweede seizoen van...

Secret Invasion (miniserie)

Dit wordt meer een reeks bedenkingen dan een echte...

F*** You Very, Very Much: Seizoen 2

Met F*** You Very, Very Much had Vlaanderen eindelijk...

The Witcher: Seizoen 3

"In het tweede seizoen vindt The Witcher een eigen...

verwant

The Many Saints of Newark

De 'prequel' op de reeks The Sopranos, kreeg vorig...

The Drop

Alle respect en eerbied voor Michaël Roskam: waar Dominique...

Enough Said

Het was even slikken die negentiende juni van afgelopen...

Zero Dark Thirty

De Verenigde Staten waren in extase toen op 2...

Killing Them Softly

Er zijn veel punten van kritiek die je Andrew...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in