Alice In Wonderland belandt in een nachtmerrie die haar doet krijsen en wensen dat ze beter in dat andere hol was gedonderd. Een plaat die drie kwartier lang elk straaltje zonlicht dat het toch waagt binnen te komen, vermaalt tot sauspoeder van Knorr. Dat is Esben And The Witch.
De naam van de band (gitaristen Daniel Copeman, Thomas Fisher en frontvrouw Rachel Davies) is ontleend aan een gelijknamig, luguber Deens sprookje waarin talrijke personages (m/v) op even inventieve als gruwelijke wijzen vermoord worden. Treffend gekozen. Dit trio creëert een parallelle wereld waarin ze de donkerste hoekjes van de mythologie opzoeken en waarin naargeestigheid door een vaak verzengende dreiging omslaat in een macaber sfeertje, maar nooit terug. Ze cultiveren dat met ongemeen griezelige en harde clips. Die van “Warpath” geeft de makers van de ellendige “Saw”-franchise vijf minuten filmles, en ondergetekende is er nog steeds niet in geslaagd “Marching Song” uit te zitten, waarin de bandleden steeds bonter, blauwer en beurser geslagen worden. Een watje, moi?
Muzikaal is elke referentie vergezocht, elk begin van een raakpunt wordt door een eigen klankenpalet en een eigengereide constructie van “songs” onderuit gehaald. Esben And The Witch in het hoekje van de donkerste gothic van de jaren 80 duwen, is al te gemakkelijk. De nadruk op percussie, de galmende gitaarklanken en manische voordrachten van zangeres Rachel Davies doen weliswaar vermoeden dat de bandleden platen van Siouxsie and the Banshees uitwisselden op de speelplaats terwijl ze scheef bekeken werden door alle anderen. Op pakweg “Marine Fields Glow” klinken ze dan weer als The XX die net voor ze de studio wilden induiken aan het verkeerde peperkoekenhuisje hebben geknabbeld. Davies wordt al te gauw vergeleken met Florence Welch, maar dan toch maar nadat die laatste de Blair Witch tegen het lijf is gelopen. Het zou ons trouwens niet verbazen als “Hexagon IV” de komende tijd regelmatig in de studio van Portishead weerklinkt.
Maar dit gaat heus nog een pak verder dan dat. Violet Cries is de eerste luisterbeurten immers ondoordringbaar. Een horrortrip waarin de songs met spinrag aan elkaar kleven. De band grossiert in een claustrofobische sfeer die u bij de benen uit deze wereld het donkerste woud in sleurt (perfect op soundtrack gezet tijdens de eerste vier minuten van het waanzinnige openingsnummer “Argyria”) en u het middenrif uit uw lijf doet beven middels gitaareffecten die een spookachtige nevel tussen de kale bomen breien, percussie die vanuit de diepste moerassen weerklinkt en vooral de echoënde stem van Davies die nu eens gillend uit een nabijgelegen waterput kruipt, en dan weer plots wanneer u het minst verwacht van achter de boom opduikt waar u dacht dat u even veilig was.
Want dat bent u nooit. Net wanneer een song zijn donkerste tempeesten ontbonden lijkt te hebben, maken Copeman en Fisher door middel van doodsbenauwende gitaarlagen, vocale effecten en snuiven elektronica duidelijk dat the worst is yet to come. “Light Streams” lijkt halfweg een rituele dans te zijn die uw laatste adem aankondigt, maar begint pas echt wanneer twee gitaarlijntjes zich daarna ingenieus in elkaar weven als twee dode takken, Davies plots uit het niets lijkbleek in uw oor prevelt en de percussie er helemaal een dodendans van maakt. “Chorea” is van hetzelfde laken een donker gewaad: eens de solfer van de razernij halfweg gaan liggen is, zet u het beter helemaal op een lopen wanneer Davies “And we watched them dance themselves to death” als een pekzwart mantra luider en luider begint te gillen. Beklemmend? U lacht ermee.
Geen wonder dat de leden van Esben And The Witch in elk interview toegeven maniakaal bezig te zijn geweest met de opbouw van hun songs en hun plaat als geheel. Openingssong “Argyria” (met meteen de felste uitbarsting van de plaat) en de als verlossing onthaalde ontlading in het voorlaatste nummer “Eumenides” (dat eindigt als een danse macabre) fungeren als de hellepoorten van dit album. Daartussen bewandelt Violet Cries veertig minuten lang de dunne grens tussen sfeer en song, maar tuimelt het zelden de verkeerde kant uit. Al wordt u dat pas duidelijk na een dozijn luisterbeurten en nadat u steeds blijft teruggrijpen naar die plaat als een kind dat eigenlijk niets liever doet dan griezelen.
De verdienste van Esben And The Witch op dit debuut ligt er vooral in dat die doodsbenauwende sfeer nooit verwordt tot een trucje. Efficiëntie haalt het cum laude van effectbejag. Benieuwd of hun horrorsprookje niet na één hoofdstuk al uitverteld is. Of dat het, zoals in hun eigen songs, pas echt begint wanneer het voorbij lijkt. Zo gaat het in de ergste, of in dit geval ook mooiste, nachtmerries ook.
Esben And The Witch speelt op 11 februari in de Botanique.