Nieuwe plaat, nieuw ex-lief voor Adele, a girl of constant sorrow. Zakdoek leeggesnoten, (dag)boekje volgeklad, keel opengetrokken en een nieuwe plaat gemaakt. Die niet alleen dat ex-lief, maar ook het debuut moet doen vergeten. En dat lukt niet helemaal, zoals dat gaat.
Was (FM-)soulmate en generatiegenote Duffy haar tweede plaat vorig jaar een pets in het water, dan ligt dat bij Adele nu wel anders. En dat terwijl de rollen in 2008 eerlijk gezegd omgekeerd lagen bij beide meisjes die in de slipstream van Amy Winehouse volgden: Duffy’s Rockferry graaide uit de juiste snoeppotten van de jaren zestig waarin we nog steeds graag zitten, 19 lag vooral in het rek met de zuurstokken waar minder naar gegrepen werd. Gouden stem waaraan de songs te vaak ondergeschikt waren, maar met enkele klasbakken als “Chasing Pavements” en het glorieuze “My Hometown”. “Daarop voortbouwen, meisje” luidt het devies in zulke gevallen. En zo is geschied.
Ook in tegenstelling tot Duffy verdween Adele sindsdien nogal snel van de radar. Tournees werden al gauw geschrapt. Alsof Adele toen zelf al doorhad dat ze nog niet klaar was voor het echte werk — dat zouden er vandaag meer mogen doorhebben. Aan 21 is sindsdien ruim twee jaar geschreven en gewerkt, en dat is er stevig aan te horen. De beste songs van 21 — en dat zijn er wel wat — bewijzen nog maar eens dat leeftijd relatief is en dat Adele een schrikbarende evolutie heeft doorgemaakt. Daarin weliswaar stevig geholpen door een pleiade aan producers, zes om precies te zijn, en niet van de minste – waaronder Rick Rubin, Paul Epworth (Florence + The Machine) en Jim Abbiss (Arctic Monkeys’ debuut). Maar mede daardoor te wisselvallig.
Het kniezen is echter voor straks. Eerst het wierookvat uit de kast trekken. In de waarlijk uitstekende single “Rolling In The Deep” bieden drums en een rotinventief koor het perfecte verzet tegen Adeles strot met dictatoriale trekjes. De lat voor de singles in 2011 ligt er ook alweer. Wanneer daarna het even opzwepende “Rumour Has It” (godverdomme wat een song!) op dat elan doorgaat, duwt een imponerende Adele bij het binnenkomen Duffy al helemaal de vestiaire in. En ze gooit er haar jas nog achteraan ook, wanneer de gracieuze pianoballad “Turning Tables” aanvankelijk bedeesd maar uiteindelijk vol zelfvertrouwen voor het voetlicht wordt geduwd door krachtige strijkers. Eerlijk? Flanellen benen, elke keer weer. Oorschelpen beginnen te flapperen: heeft Adele een hedendaagse classic gemaakt?
Wanneer na “Don’t You Remember”, dat iets te nadrukkelijk tranen wil trekken, “Set Fire To The Rain” in volle glorie losbarst als een doctoraat in Songsmederij (die melodieën, die opbouw, die arrangementen!) lijkt die vraag al beantwoord. Maar dan zakt 21 in als Amy Winehouse tijdens een avondje stappen. De salontafelsoul van “He Won’t Go” is veel te gemakkelijk voor een plaat die bewijst een bloeddruk verhogend niveau te kunnen halen, “Take It All” is de ballad te veel die bewijst dat 21 meer punch à la “Rolling In The Deep” nodig heeft voor Adele om nu al onontkoombaar te zijn, en “I’ll Be Waiting” heeft ondanks de kokette blazers ook maar een visadempje dat Adeles criticasters met een grijns nog een pak extra chips uit de kast doet trekken.
Te wisselvallig dus. Vooral de songs in handen van Rick Rubin zorgen voor de dipjes die deze plaat nooit had mogen hebben. Rubin heeft op z’n zachtst gezegd al betere covers gesuperviseerd dan Adeles versie van The Cures “Lovesong” — al origineler dan de cover van Dylans “To Make You Feel My Love” op 19 maar evenzeer overbodig. Gelukkig is er nog “One And Only”, met een prachtige, elegante wending halfweg die al gospelend een arm over uw schouder legt en vooral “Someone Like You”, wederom een pianoballad maar eentje die het littekenweefsel op uw hart wat zal doen jeuken — twee lichten aan in het Koninklijk Circus op 5 april en we kunnen door de overdaad aan kippenvel de dag daarna weer naar de dermatoloog.
Slotsom? Twee derde van 21 is van een niveau waarmee Adele niet alleen Duffy en Winehouse (single “It’s My Party” moet een hoax zijn) vandaag ver achter zich laat, maar die zulke vergelijkingen voortaan overbodig maakt. Als dat andere derde nog leergeld is, kan ze namelijk op eigen benen een van de namen van dit decennium worden. Zeker wanneer haar volgende plaat (24, over dat volgende ex-lief?) een even grote stap vooruit is, zien we haar met gemak later nog relevante platen als 42 (man verlaat haar, zij blijft achter met de klein mannen), 58 (een themaplaat rond de menopauze) en wie weet misschien 72 uitbrengen (een coverplaat, zij alleen met gitaar, die wel de moeite loont).
Adele speelt op 5 april in het Koninklijk Circus.