Merge Records, 2011
Konkurrent
Excuseer, pardon beste lezer, mogen wij van de
muziekredactie even storen? Bedankt. Destroyer, zegt die naam u
iets? Neen meneer, dat is geen Zweedse deathmetal. Terwijl wij
nog even ons verkoopspraatje voor de nieuwe Destroyer aan het
bijschaven waren, pakte Dan Bejar ons allemaal in snelheid. “Waarom
maak ik niet eens een iets meer toegankelijke plaat?”, dacht hij.
En zo geschiedde. ‘Kaputt’ is de meest direct toegankelijke plaat
uit de volledige Destroyercatalogus. Eentje die Dan Bejar misschien
de plaats in uw hart zal geven, die hij eigenlijk al zo lang
verdiende.
Nochtans heeft de man in zijn carrière al een redelijke muzikale
voetafdruk bij elkaar gespaard. Zo maakt hij samen met Neko Case onder
andere deel uit van de door Carl ‘AC’ Newman opgerichte hit- en
hookmachine The
New Pornographers. Of misschien kent u hem van de indie
supergroep Swan
Lake, waar hij samen met Carey Mercer (Frog Eyes) en Spencer
Krug (Wolf
Parade, Sunset Rubdown) de
wacht houdt.
De kans dat u zijn soloproject Destroyer
goed kent lijkt ons, gezien de minieme hoeveelheid
aandacht die ’s mans levenswerk in Vlaanderen ontvangt, echter
eerder klein. Zijn daar redenen voor? Vast wel. Als u ooit het
genot heeft gehad Bejars vocale excrementen te mogen aanhoren, dan
zal u het zeker en vast met mij eens zijn dat de term
geneuzel in zijn geval een volledig nieuwe dimensie kan
toegedicht worden. Zijn er redenen waarom dit er u niet van zou
mogen weerhouden om toch van Destroyer te gaan houden? Daarover
kunnen we wel een aantal A4-tjes vullen. We proberen het echter
kort samen te vatten.
Destroyer begon ooit als een solo lo-fi
huis/tuin/keukenproject, dat vooral uitgebeende folk ten berde
bracht. Gaandeweg begon Bejar echter aan de opbouw van een muzikaal
labyrint, waarin structureel complexe en meanderende songs,
onverklaarbare poëtische teksten, en een
bijna-maar-toch-weer-niet-helemaal-spoken-word geneuzel
hoogtij vierden. Dat toevallige voorbijgangers Destroyer na één of
twee luisterbeurten achteloos opzij schoven, daar kunnen wij nog
best inkomen. Maar toch sympathiseren wij eindeloos meer met de
volhouders die erin slaagden de mystieke pracht van Dan Bejars
exploten te doorgronden.
Voor die achteloze voorbijgangers doet Bejar nu echter een
toegeving. Op 25 januari wordt ‘Kaputt’ gereleased, Destroyers
negende plaat. Neem het van ons aan en geef Destroyer nog één
ultieme kans, want ‘Kaputt’ is een we-reld-plaat geworden. En
toegankelijk! Bejar legt de focus op meer instrumentatie, zingt
zelfs aardig (!) en wordt daarin bijgestaan door vocaliste Sibel
Thrasher. Bovendien presenteert hij een prachtige mix van
verschillende stijlen, gaande van blues tot soul tot folk tot glam
tot electronica, with a side dish of ambient. You name it, he’s
got it. En sexy, Kaputt is zo verdomd sexy.
De arrangement zitten van begin tot eind heel erg knap in
elkaar. Alle lagen zijn zodanig complementair op elkaar afgestemd
dat de muziek nog steeds natuurlijk, vloeiend en vooral niet
klinisch of geforceerd klinkt. Ze lopen elkaar nergens in de weg.
Ook de structuur en de opeenvolging van de songs is zo goed als
onfeilbaar. De eerste acht nummers op ‘Kaputt’ vormen een divers en
tegelijk hecht geheel.
En dan is er nog de side dish of ambient. Afsluiter op
‘Kaputt’ is ‘Bay of Pigs (detail)’. Het is een licht herwerkte,
gebalde versie van een nummer dat in 2009 reeds gereleased werd op
de ‘Bay of Pigs EP’. Op die e.p., en ook op de ‘Archer on the Beach
EP’ uit 2010 (die een samenwerking was met Tim Hecker en
Loscil), sloeg Bejar opeens aan het experimenteren met ambient. Een
nieuwe richting die hem wonderwel afging. ‘Bay of Pigs (detail)’
was en blijft ook in deze versie één van de meest verrassende en
knapste nummers die Bejar tot hiertoe uit zijn mouw schudde. De
poëtische teksten en zijn typische delivery lijken wel
geboren voor de etherische synthscapes en light
disco die de begeleiding verzorgen. Toch heeft het niet helemaal
zijn plaats op ‘Kaputt’ (vandaar: side dish), omdat het haaks staat
op de frivoliteit die tot dan toe tentoon gespreid wordt. ‘Bay of
Pigs’ verdient zeker meer exposure dan een release op een
tweenummerig e.p.’tje, en van daaruit snappen we dan ook de
beweegreden om een herwerkte versie op een LP te plaatsen, de vraag
is echter of ‘Kaputt’ daarvoor de geschikte keuze was.
Hoe stilistisch verschillend ‘Kaputt’ ook mag zijn van het
eerdere werk van Destroyer, sommige zaken veranderen niet. Bejar
mag zich op ‘Kaputt’ dan al eens aan een streepje volwaardige zang
wagen, de lyrics die hij daarbij presenteert zijn nog steeds even
ondoorgrondelijk als steeds. Ze zijn nog altijd even poëtisch;
probeer de teksten te ontrafelen en van een betekenis te voorzien,
en je komt geheid van een kale reis thuis. Bejar verstaat perfect
de kunst om te klinken als een man met een boodschap, zonder dat de
luisteraar daarom hoeft te weten wat die boodschap nu precies is.
Maar ook al is ontcijferen onmogelijk, wat de man te zeggen heeft
klinkt alvast verdomd belangrijk. “I write poetry for myself”, een
bekentenis van Bejar op ‘Blue Eyes’, kan dan ook niet passender
klinken.
Kaputt is een negenkoppig work of genius. Het ene
nummer al meer zielsverslindend dan het andere, culminerend in de
misschien wel beste song uit de volledige Destroyercollectie. We
zijn nog maar halfweg januari, maar dat ‘Kaputt’ in het
eindejaarslijstje van onderschreven recensent hoge toppen zal
scheren, is een nu al aan de waanzin grenzende zekerheid. Maar wat
we vooral hopen, is dat ‘Kaputt’ de deuren van het volledige
Destroyeroeuvre openzet voor de toevallige voorbijgangers en de
twijfelaars. Eén wens voor het nieuwe jaar: dat Destroyer met
Kaputt héél véél hartjes mag veroveren!