Er was een tijd dat het Wu-Tanglogo over alles heerste en als zegel van superioriteit gold. De naam Wu-Tang (Clan) was voldoende om alle microfoons eenzaam achter te laten op het slagveld. De clan van mc’s regeerde over het land, als collectief en als soloartiesten. Een teveel aan aanvaardbare en zwakke albums heeft die faam echter danig aangevreten.
Werd elk album in de hoogdagen van de Wu als niet minder dan een openbaring beschouwd, dan werd met elke release duidelijker dat de ene mc sterker stond buiten het collectief dan de andere. Het mag dus niet verwonderen dat Masta Killa (Live) noch Inspectah Deck (Manifesto) —in een jaar gekenmerkt door een pak indrukwekkend hiphopreleases — in welk lijstje dan ook opduiken, terwijl Ghostface Killah de critici enkele stappen voor blijft en zijn album eind december uitbrengt, wanneer de prijzen al lang uitgedeeld zijn.
Nochtans heeft net hij weinig te vrezen, want ondanks zijn kwantitatieve output (acht reguliere platen in tien jaar tijd) hebben zijn albums nooit aan kwaliteit ingeboet en mogen debuut Ironman (1996), Supreme Clientele (2000) en Fishscales (2006) gelden als enkele van de beste Wu-albums en zelfs hiphopplaten tout court. Desalniettemin heeft het meest productieve clanlid op RZA na, de voorbije vier jaar net zo goed te veel op zijn lauweren gerust en blijft het wachten op een nieuwe klassieker. Want ook Apollo Kids maakt ondanks zijn titel (ontleend aan het gelijknamige nummer van Supreme Clientele) de hoge verwachtingen niet volledig waar.
Op zich valt er evenwel weinig af te dingen op het album; in tegenstelling tot het eerder dit jaar uitgebrachte Wu-Massacre (een tussendoortje met clanbroeders Method Man en Raekwon) spuwt Ghostface Killah zijn raps met een aloude furie uit terwijl de oude soulnummers opnieuw voor een solide fundament zorgen. In "How You Like Me Baby" leidt dit tot een op bassen voortgedreven track waarbij Ghostface Killah als een geile hond zijn beste beentje voorzet, net zoals op het op een sample van The Intruders ("Together") steunende "2getha".
Het met Tex-Mex doorspekte "Black Tequila" balanceert soms op het randje van het ridicule maar blijft finaal wel in het zadel zitten, net zoals het slomere "Drama". Het op een funkgitaar voortbordurende "Handcuffin Them Hoes" daarentegen is weinig memorabel te noemen evenals "Starkology" dat zelfs een flard Tears For Fears binnen smokkelt. En ook al staan daar topnummers tegenover als het aan discofunk verwante "Ghetto" en "Superstar" (Blaxploitation Revisited), evenals het rauwe "In Tha Park" (inclusief scheurende gitaar), het volstaat niet om van een meesterwerk te spreken, daarvoor is de kwaliteit te ongelijk.
Zelfs andere topnummers als het soulvolle, met blazers en bassen volgestouwde "Troublemakers" ("Daytona 500" op valium en pompende bassen), het grimmige "Purified Thoughts" (klassieke Wu-soul tjokvol dreiging) of het op alle vlakken opmerkelijke "Street Bullies" waar de mc’s met elkaar strijden om de gunst van de luisteraar weten het album niet op te tillen naar het hoogste niveau. De zwakke nummers zijn te zwak terwijl het gros van de songs net dat ietsje meer mist om van een instantklassieker te spreken.
Laat er geen misverstand over bestaan dat Apollo Kidsop alle vlakken als een superieur (hiphop)album mag gelden. Maar in een jaar dat hiphop zulke hoge toppen scheert, zou in het bijzonder een mc als Ghostface zich uitgedaagd moeten voelen om met nog sterker materiaal op de proppen te komen. Er doen al enige tijd geruchten de ronde dat Ghostface Killah aan een tweede Supreme Clientele zou werken, in dat geval mag Apollo Kids als een uitstekende testrun gelden. Maar in 2011 is het tijd voor het echte werk.