
Jagjaguwar, 2010
Ook al is ‘New Chain’, de eerste langspeler van Small Black,
helderder, directer en properder dan hun zelfgetitelde debuut-e.p.,
vooralsnog is het nog steeds ploeteren om in de dichte mist van
breed uitwaaierende synths, frisse drones en andere pogingen om de
eighties in een nieuw jasje te steken ook daadwerkelijk
songs te ontwaren. Als Stars of the Lid en Saint Etienne hun
krachten zouden bundelen om wat remixen te maken van New Order, met
wat extra ruis uit de koker van My Bloody Valentine – om het
allemaal wat ijler te doen klinken, weet u wel – en als dié
melting pot dan zou worden ontdaan van alle reguliere
melodieën of (stel u voor) refreinen, awel dán zou het resultaat
dicht tegen ‘New Chain’ aanschurken.
Het gevolg daarvan is dat Small Black enerzijds probleemloos mee
kan glijden op de dicht bij elkaar gepakte wolkenformatie van de
glo-fi, maar anderzijds dat de nummers soms iets te veel
sfeerschepping en iets te weinig punchline zijn. Het duurt
even vooraleer je spontaan begint mee te neuriën met de melodieën
van deze groep die haar roots kent in de Pitchfork-stal, en zelfs
dán. Nummers uit ‘New Chain’ uit elkaar proberen te houden bij een
willekeurige beluistering, lijkt me niet eenvoudig. Gelukkig is die
sfeer en de sound die Small Black weet uit te ademen, op zich al
wel straf genoeg om te blijven boeien. Met als resultaat dat je een
volbloed popalbum hebt dat in feite veel beter werkt als ambient
dan als meestampplaat.
Ironisch genoeg geeft dat Small Black ook een welgekomen twist:
het is een zeldzame chillwave-groep met prominente (lees:
verstaanbare) vocalen die er eerder op uit is om uw slaapkamer in
mist te verhullen dan u naar het dichtstbijzijnde strand te
transponeren. Zo wordt ‘New Chain’ alsnog een melancholische – zij
het verwarrende – herfstplaat om fier op te zijn.