Anticon, 2010
Moeilijke beslissing: wat zouden (naast écht grote kanonnen als
Kanye en Big
Boi) de beste production values zijn in de hiphop van
2010? De clubvriendelijke ladykiller-pop van The-Dream? De
zwoele funk- soul- en rockarrangementen van Ski Beatz (op de ‘Pilot
Talk’-lp van Curren$y)? Of toch maar Will Wiesenfeld, de 21-jarige
bricoleur die zijn dromerige indiehop-arrangementen met viscerale
directheid door uw slaapkamerraam katapulteert? Van alle
chillwavers – want Wiesenfeld maakt een mix van hiphop zonder
rappers en glo-fi zonder eightiesinvloeden – is hij in
ieder geval de meest ritmisch aangelegde (zijn oor voor goeie beats
is waanzinnig). Onder de naam Baths – de man gaat graag in bad,
meer moet je er niet achter zoeken – en op zijn debuut ‘Cerulean’
onderzoekt hij de verschillende aspecten van leven en liefde zoals
die al eens rondspoken in het hoofd van een 21-jarige: tussen
slaapkamer en dansvloer. Al doende brengt hij net als
collega-jonkies James Blake, Alec
Koone en Tom Krell hedendaagse elektronica naar a whole other
level.
Wait a sec: een jonge kerel die het vanuit zijn bed
over de liefde heeft in een zelfgeproduceerde en zwaar naar zowel
hiphop als r’n’b lonkende debuut-lp? Ring any bells? Baths
heeft dan ook heel wat gemeen met How To Dress Well. Op
papier lijkt de gelijkenis opvallend, in praktijk is er eigenlijk
amper één. Waar Tom Krell zijn vergeelde samples omringt met een
krakende ruis om iets te brengen dat je welhaast zou kunnen
omschrijven als een ode aan vergankelijkheid, laat Wiesenfeld zijn
beats spreken. Wat hij zégt, is simpel genoeg, maar wat daarrond
allemaal gebeurt, vertelt veel meer. Directe, complexe en daverende
ritmes stotteren en de melodie hakt zich een weg doorheen samples
allerhande, maar elke aarzeling, elke click en elke
cut zit exact waar-ie moet zitten. Alle nummers zitten
fantastisch in elkaar. Daarenboven is Wiesenfeld een echte
vakman.
Loops gebruikt hij heel weinig. Als je hem live aan het werk
ziet, merk je dat hij intensief bezig is met de geluiden die hij
produceert. Net als Flying Lotus en Nosaj Thing (op een show in
L.A. met die twee artiesten maakte Baths overigens haar eerste
verschijning) is dit een elektronicamuzikant die zich in het zweet
werkt als hij op een podium staat, en die intensiteit vertaalt zich
perfect naar het album. En tegelijk is ‘Cerulean’ het meest intieme
feestalbum sinds ‘Psychic Chasms’ van Neon Indian. ’t Is een
groovy, ritmische plaat, maar altijd blijft een zweem van weemoed,
romantiek, of hoe je het ook wil noemen, hangen. ‘Aminals’ is
bijvoorbeeld een pure stamper die je kan opzetten op elke ietwat
degelijke fuif, of wanneer je in het gras ligt naast je lief,
telkens zonder ook maar enigszins uit de toon te vallen. Zo vat elk
nummer een regenboog aan verschillende moods, gevoelens en
melodieën alsof het niets is; bij elke luisterbeurt overvalt je wel
iets dat je daarvoor nog niet gemerkt had.
Kort en krachtig: ‘Cerulean’ is een unieke mix van droompop,
hiphop en slaapkamerelektronica. De complexe beats bouwen
geen muren, maar huizen van geluid die zo warm en aanstekelijk
klinken dat wij erin willen gaan wonen. Over die “producer van het
jaar” zijn wij nog niet helemaal uit, maar Wiesenfeld staat in
ieder geval ergens helemaal bovenaan, en dat op zich al is
wonderbaarlijk voor zo’n kleinschalige bedroom artist.
Wervelend debuut ook, ‘Cerulean’.