Roadrunner, 2010.
Wie had ooit gedacht dat de vurige roodharige achter Courtney
Love en Billy Corgan, behalve een schone bassiste ook nog een
schone frontvrouwe zou worden? Nadat ze twee van de grootste ego’s
en waanzinnigen uit de muziekindustrie begeleidde, bracht ze zes
jaar geleden voor een eerst een plaat met eigen materiaal uit (een
zijproject met Black Sabbath-covers even buiten beschouwing
gelaten). De krullenbol perste het beste uit haar filofax en
groepeerde de crème de la crème van de toenmalige rockwereld op een
plaat die tegen alle verwachtingen in toch een ontegensprekelijk
eigen karakter vertoonde. Meer nog, naast een toonbeeld van
persoonlijkheid werd het één van de beste rockplaten die dat jaar
baarde.
Tegen 2007 had ze de fundamenten gelegd voor haar tweede
project. Ditmaal geen theekransje met rock royalty, maar
een multimediaal project dat naast een plaat ook een film en een
stripalbum zou omvatten. Doorheen eindeloze vertraging en steeds
grootser wordende aankondigingen zonk de moed ons,
Melissa-liefhebbers, in de schoenen: dit project leek gedoemd op
met een sisser af te lopen. Begin dit jaar kwam ‘Out of Our Minds’
er dan toch, het beloofde multimediale triumviraat waarvan wij ons
hier tot de essentie beperken. Hoewel een film en een comic een
leuk extraatje kunnen vormen, kunnen ze ook makkelijk afleiden van
de muzikale essentie.
Melissa is zichzelf niet voorbijgelopen in het grotere plaatje,
maar heeft daardoor aan haar oorspronkelijke recept wel een
epischer dimensie toegevoegd. Deze uit zich in eerste instantie in
enkele intermezzo’s die, op het overbodige en ellenlange,
uitgerokken ‘Lead Horse’ na, mee de totaalsfeer van het album
bepalen. De openende instrumental ‘The Hunt’ werkt als een
rookgordijn dat over een leeg podium gespoten wordt: woeste
jachtmelodieën en serene sirenen wisselen elkaar af om de spanning
op te bouwen naar de explosie van de titeltrack toe. Een muur van
gitaren, enkele oerkreten: na tien seconden weet je al dat Melissa
haar kruid nog niet verschoten heeft. Een kolkend rocknummer dat
flirt met pop (het sensuele “Come sit by my fire” uit de bridge),
maar toch zijn scherpe randje niet verliest.
Hoewel de Auf der Maur-stempel stevig in elk nummer gedrukt
staat, hoor je het theatrale toch ook in de songs doorsijpelen,
zonder daarbij de muzikaliteit tegen te werken. ’22 Below’ neemt
revanche voor de overdreven dramatiek van ‘Overpower Thee’ – de
misser van het debuut – nog steeds met de nodige sfeerschepping,
maar ditmaal ook met een stevig paar cojones dankzij een clevere
vitesseverhoging. Zowaar nog beter is ‘Father’s Grave’, een
verbluffend duet met Glenn Danzig als doodgraver die een meisje
vertelt dat haar vader naar de eeuwige jachtvelden vertrokken is.
Meteen hét hoogtepunt van ‘Out of Our Minds’, dankzij een
magistrale opbouw die – ondanks het thema – ontaardt in de geilste
gitaarsolo van 2010.
De opgedreven dramatiek zorgt er ook voor dat de nummers een
coherenter geheel vormen dan op de voorganger, die in de tweede
helft opmerkelijk minder samenhang vertoonde. ‘Follow the Map’ is
een en al onderhuidse spanning die nooit tot de ultieme explosie
leidt, maar je nagelbijtend naar het einde voert. Daardoor is het
an sich geen uitschieter geworden, maar net een schakel
die je fascinatie voor het grotere kader laat toenemen tot de
laatste noten van de grand finale: ‘1000 years’.
Dit alles zorgt voor een intensere tweede helft, hoewel er
natuurlijk ook nog wat plezier beleefd mag worden. Net wanneer je
denkt dat het allemaal te episch aan het worden is, komt de popsong
‘Meet Me On the Darkside’ enige verluchting brengen: Blondie in
spikes zeg maar. Naast amusant echter ook heerlijk gevarieerd:
tussen alle meezingbaarheid hoor je in de achtergrond subtiele
growls en hitsig gefluister gemixt. Naar het einde toe
komt ook de pretentieloze doch vlijmscherpe rocksong ‘The One’ de
sérieux doorbreken.
Het heeft heel wat tijd gekost, maar Auf der Maur toont op ‘Out
of Our Minds’ na een sterke start toch vooruitgang. Niet alleen op
muzikaal vlak, maar ook als songwriter. Zo stopt de sfeerschepping
niet bij de eerste luisterbeurt, hoewel sommige hoogdravende
teksten voor menig luisteraar daar misschien een stap te ver in
gaan (“Bloody ships of sail, we hide behind the veil. A greedy
golden hand, swallowed by the sand” om er maar een voorbeeld uit te
pikken). Uit het puin van Hole en Smashing Pumpkins is dus toch nog
een edelsteen ontgonnen.