Het eeuwige enfant terrible van de Nederlandse Letteren, Arnon Grunberg, had na het zwakke Onze Oom iets goed te maken. Zijn afstandelijke en vaak zelfs nihilistische stijl had zijn einddoel bereikt en zichzelf voorbij gehold. Maar met het meer persoonlijke Huid en haar maakt Grunberg duidelijk dat zijn maniërisme nog steeds relevant is.
Net zoals het onmogelijk is om een oude hond nieuwe trucjes aan te leren, hoeft niemand te verwachten dat Grunberg zijn zwarte kijk op het leven opeens zou opgeven. Nog steeds strooit hij de cynische bons mots in het rond alsof het vergiftigde snoepjes zijn. Wie gruwt van de lege, als automaten handelende personages uit de vorige romans zal ook hier geen genoegen treffen maar veeleer een nog sterkere afkeer dan voorheen, want ditmaal zet Grunberg de liefde centraal.
In Huid en haardraait alles rond Roland Oberstein, universitair docent economie, wiens leven zich grotendeels in Fairfax, USA afspeelt terwijl zowel zijn zoontje, ex-vrouw en huidige vriendin in Nederland wonen. Maar Oberstein heeft het liever zo, op die manier kan hij zijn aandacht richten op zijn levenswerk: de studie van de economische bubbel. Zoals het een ware econoom betaamt, heeft hij immers een balans opgemaakt en alles, inclusief relaties en liefde, afgewogen tegen het idee van de vrije markt, waar de wetten van vraag en aanbod heersen.
Zelfs de ontmoeting met Höss-deskundige Lea tijdens een Holocaust-conferentie lijkt daar weinig aan te veranderen. Maar de band die hij met Lea smeedt, krijgt onverhoede consequenties wanneer Lea’s man, Jason Ranzehoffer, Oberstein te eten vraagt. Om verdere vervelende vragen te vermijden vraagt Oberstein zijn ex-vrouw en hun zoon mee naar het diner opdat er twee schijnbaar gelukkige gezinnen samen aan tafel zouden zitten en de bubbel van het gelukkige gezin behouden blijft. Maar Obersteins ex-vrouw Sylvie stelt haar voorwaarden bij dit bedrog: Oberstein zal opnieuw zes maanden per jaar in Nederland doceren en zo nauwer bij de opvoeding van zijn zoon betrokken worden.
Het zou geen ware Grunberg zijn mocht net deze daad verstrekkende gevolgen hebben voor iedereen. Vreemd genoeg is deze romanwending eigenlijk het minst bevredigend, en dan vooral het wat groteske einde. Want waar Grunberg voorheen nog treffend zijn verhaal op kruissnelheid wist te houden, lijkt hij naar het einde toe onnodig te willen testen hoe ver hij kan gaan. Niet het gebeuren op zich stoort, maar wel de slordige afwerking ervan. Het personage dat pas laat in de roman opduikt en het hele gegeven omgooit, is als enige te karikaturaal en te weinig uitgewerkt, althans in verhouding tot haar rol.
Uiteraard is Oberstein het hoofdpersonage waar alles rond draait, maar Grunberg weet in dit verhaal ook de andere personages tot leven te wekken en niet louter te beschouwen als bijrollen in Obersteins leven. Zo krijgt de lezer ook inzicht in het zielloze leven van Lea en Jason dat louter zijn politieke carrière lijkt te dienen terwijl Sylvie, de ex-vrouw, en Violet, zijn huidige vriendin, zich allebei vragen stellen bij hun relatie met Oberstein en vooral trachten de leegte die daarbij domineert te begrijpen en in te vullen.
Met Huid en haar heeft Grunberg bijna de perfecte roman geschreven. De stoet aan personages die De Joodse Messias voor velen zo onverteerbaar maakte, is niet alleen gereduceerd tot een handvol personages, maar deze zijn ook beter uitgewerkt en haast zelfstandig, waar ze in het terecht bejubelde Tirza allemaal nog ten dienste stonden van het hoofdpersonage. Bovendien worden de handelingen van Oberstein bijna begrijpelijk, waardoor hij ook een kwetsbaarheid over zich heen krijgt die voorheen ontbrak. Het is dan ook jammer dat Grunberg er toch nog die ene twist in heeft verwerkt: het is een kleine vlek op een verder smetteloos kleed. Die ene factor die de markt van vraag en aanbod verstoort.