Mag het ietsje meer zijn? Dat slagersmotto lijkt The Strange Death Of Liberal England op het lijf geschreven. Ook op volwaardig debuut Drown Your Heart Again mogen alle schuifjes voortdurend open. En dat is, naast af en toe wat too much, vooral heel erg opwindend.
Al is het even opschrikken wanneer frontman Adam Woolway voor het eerst zijn strot opentrekt. Waar is die hoge stem van drie jaar geleden? Vervangen door een wat diepere stem die evengoed wat aanpassen vergt, zo blijkt. Maar vier beluisteringen verder voelt Drown Your Heart zo vertrouwd aan dat het fronseffect er eerder komt bij het nog eens horen van debuut Forward, March! uit 2007.
De leden van deze band zijn immers nog geen beetje gegroeid als songschrijvers. Onder invloed van producer Dave Allen, die in de jaren tachtig met The Cure en Depeche Mode in de studio vertoefde, grijpt de groep op zijn debuut-cd naar meer klassieke songstructuren dan op de voorganger die nog naar de postrock van idolen Godspeed You! Black Emperor neigde. Luister maar naar de manier waarop in de geweldige single “The Rising Sea” het refrein de eerste keer nog even inhoudt, om dan des te krachtiger uit te halen. Of hoe de stem van bassiste Kelly Jones mooi wordt uitgespeeld als tegengewicht, telkens wanneer het wat te drammerig dreigt te worden, zoals in “Shadows”.
Wat wel gebleven is: de enthousiaste stapel-alles-maar-op-elkaar-het-zal-wel-niet-omvallenmentaliteit van de groepsleden. In de beperking schuilt geen meester, maar een oude zeur, en met tomeloze energie worden met de hulp van The Richard P Horne Youth Orchestra meer instrumenten aangesleept dan het gemiddelde poppodium aankan. Van klokkenspel tot strijkers: het hele muzikale spectrum wordt bespeeld.
En steevast loopt er een strijdvaardige drum onder, want zelfs met een nieuwe drummer achter de vellen staat het ritmisch kompas nog steeds op “marcheren”. Nog het meest in het voortdurend half uit zijn hengsels schietende “Come On You Young Philosophers”, een machtige call to arms om het doemdenken los te laten. U denkt aan het vroege Arcade Fire, en u denkt dat goed: hetzelfde aanschurken van brandende muzikale ambitie tegen overmoed kunt u hier optekenen.
Goed, in de allerlaatste eindspurt laat The Strange Death Of Liberal England het tempo en de lat wat zakken, en zeker het slepende “Yellow Flowers” is geen gelukkige zet. Maar een skiptoets is snel ingedrukt, en als dan opnieuw “Rising Sea” of “Flagships” weerklinkt, weten we opnieuw waarom we weg zijn van dit groepje. Zelden heeft overmoed zo aanstekelijk geklonken.