Folkpuristen in eigen land durfden wel eens schande te spreken wanneer toonaangevende inlandse bands volk- en genrevreemde elementen in hun muziek binnensmokkelden. De eeuwenoude tradities werden met voeten getreden en de folkmuziek verkracht. Voor dergelijke puristen kan Fonal Records niet anders dan een nachtmerrie zijn.
Het Finse label heeft er immers een handje van weg om bands te tekenen die de folktraditie als uitgangspunt nemen maar deze net zo goed gretig injecteren met psychedelica, electro en avant-garde. Naast Es spreken vooral Islaja, Paavoharju en Kiila tot de verbeelding. Wie iets dieper graaft, zal evenwel ook vertrouwd zijn Kemialliset Ystävät (chemische vrienden), het alter ego waarmee Jan Anderzén in 2002 debuteerde en ondertussen verschillende albums onder uitgebracht heeft, met Ullakopalo als zesde.
De eclectische collage die als hoes dienstdoet, maakt al meteen duidelijk dat Anderzén nog steeds uit hetzelfde vaatje tapt: een mix van elektronische geluiden, folkintermezzo’s en algemene gekte wordt op een hoopje gegooid, waarna er verschillende “songs” uit gedistilleerd worden. Elke logica en structuur lijkt volledig zoek te zijn te midden van deze optocht van auditieve narren en rammelende potsenmakers. Toch valt er op Ullakopalo net als op de andere albums meer te horen dan louter aan elkaar geplakte geluidjes. Wie aandachtig de songs ontrafelt, hoort hoe doordacht de nummers opgebouwd zijn.
Natuurlijk maakt zelfs een dergelijke ingesteldheid van “Älä Koske Lintuja” nog geen popsong, net zo min als “Kohde Haihtuu Ilmaan” zich spontaan in uw hoofd zal nestelen als een goedgeluimde en na enige tijd irritante deun. Daarvoor blijft Kemialliset Ystävät te eigenzinnig en de nummers te chaotisch. Zelfs geoefende avant-gardisten zullen zich bijwijlen in het haar krabben wanneer ze geconfronteerd worden met “Palava Puolukka” of “Surullinen Kohta Seinässä” want ondanks de herkenningspunten en -geluiden blijft Anderzén iedereen op het verkeerde been zetten.
De dunne lijn tussen prachtig en pretentieus is nergens zo tastbaar als in “Muuttujat-Saattajat” dat belletjes, doffe percussie, chaotische klankjes en algemeen gerammel bij elkaar raapt en er een song uit distilleert. De als eindeloos overkomende herhaling wekt zelfs irritatie op bij wie zich te sterk focust op de verschillende elementen. Het nummer mag exemplarisch heten voor hoe het album dient te worden ondergaan: zonder enige verwachtingen en als een geheel, niet als de som van de delen noch als een (regulier) album.
De onmogelijkheid om Ullakopalo zuiver te omschrijven ligt niet zozeer in het feit dat Kemialliset Ystävät iets ondefinieerbaars of nooit eerder gehoord zou brengen (per slot van rekening gelden bijvoorbeeld zijn eigen oude platen als referentie) als wel in het gegeven dat hij er een eigen stempel op weet te drukken. Anderzén is zeker en vast geen onontdekt muzikaal genie of baanbrekende vernieuwer maar hij weet wel al zes albums lang een geheel eigen universum te creëren dat zich tussen verschillende genres bevindt en zo voor zichzelf een geheel eigen niche creëert.