Nog geiler, nog gevaarlijker, nog rauwer, nog intenser. Het vervaarlijke beest met drie ruggen heeft een motherfucker van een plaat gemaakt die de vorige twee albums zelfs een djoef op de muil geeft. Begint u ook al maar te sparen voor een nieuw gebit.
Het is hard gegaan voor Triggerfinger de laatste jaren: steeds weer dankzij een even ongenadige als ongenaakbare livereputatie waar de vorige twee platen, vermoeiend genoeg, steeds weer tegen werden afgemeten. Dat zal met All This Dancin’ Around al veel minder het geval zijn. Hier gaat zo veel power van uit dat uw huis, uw auto, uw hoofd het repetitiekot van Block, Goossens en Monsieur Paul wordt zodra u de plaat oplegt. Bovendien zal waarschijnlijk ook bij u de indruk overheersen dat u met deze plaat minder snel klaar bent. De songs zitten beter en ingenieuzer in elkaar en laten een groep horen die door quasi non stop live te spelen, gegroeid is aan een tempo dat het gros van hun huidige genregenoten het nakijken geeft.
Dat wil geenszins zeggen dat deze plaat nóg luider en harder is. Daar gaat het bij Triggerfinger helemaal niet om. Intensity is the new loud. Het is net tijdens de schijnbare adempauzes, wanneer u het ruisen van de tape (het wordt al een instrument an sich) hoort, zoals tijdens de openingsminuten van het grandioos verzengende "My Baby’s Gotta Gun" of de cover van Ray Charles’ "All Night Long" dat u helemaal de adem zult inhouden. All This Dancin’ Around is immers grotendeels op tape, en dus zo mogelijk nog analoger opgenomen dan de vorige platen. Wat u krijgt, is de real deal. Doe er uw voordeel mee, het wordt zeldzaam.
Dank daarvoor ook aan producer Greg Gordon en de lichtjes legendarische Sound City Studios, waar Nirvana, Queens Of The Stone Age en Rage Against The Machine, maar ook Neil Young (After The Gold Rush) en Johnny Cash (American Recordings I) hun beste platen hebben opgenomen. Het is geen toeval. Triggerfinger is geen band die het van puur lawijt moet hebben, maar steeds de vensters van z’n geluid open heeft staan — denkt u ook maar aan de talloze covers van Brel over Duffy tot Tura. Mede daardoor is Triggerfinger steeds meer geweest (en geworden) dan zomaar een genre-oefening of een nostalgietrip die goed is voor een plaat of twee.
Dat ligt ook aan Triggerfingers hoogsteigen moordende groove die op deze derde plaat de perfectie bereikt. Het basspel van Van Bruystegem is efficiënter dan V-Juice (google "True Blood", gij onwetende) op "Let It Ride", dat u al in de achtste seconde een natte broek bezorgt. Samen met Goossens zorgt hij op "Love Lost In Love" voor een bezeten, jachtige ritmesectie die demonstreert. De drums van Goossens zijn tijdens de acht minuten durende infernale trip van "My Baby’s Got A Gun" een mes dat steeds dieper, harder, manischer op u inkerft als op een weerloze lappenpop. Tel daarbij het vaak manische gegil of gekreun van Block, die zijn eerste belegen riff ook nog lang niet heeft geschreven, en we moeten er net als de mannen zelf niet veel meer woorden aan vuil maken.
Triggerfinger op zijn best klinkt als een achtste hoofdzonde die tot dusver angstvallig verborgen is gehouden, ergens geschreven op een stenen tafel die door dit trio al snel aan gruzelementen wordt gespeeld. All This Dancin’ Around is Triggerfinger op z’n allerbest: hitsig, losgeslagen, bloedgeil, puur, stierlijk, onkauwbaar rauw, frenetiek, bloeddoorlopen, ongedwongen virtuoos en een met een bloedende vingernagel en brede grijns opgestoken fuck you naar alle groepjes die pose, kapsones en kapsels, hippe geluidjes en behaagziekte preferen boven waar het echt om draait: een motherfucker van een plaat maken. Uw concertticket kan al maar beter klaarliggen.