Meer en krachtiger graag. Dat is het niet mis te verstane besluit waarmee wij onze recensie over Thee Oh Sees’ Help vorig jaar nog afsloten. Met een warm geluid als dat van R.E.M., grillige vocalen als Talking Heads en vlijmscherpe gitaren als Pixies had Thee Oh Sees immers alles in huis om een boeiende en toonaangevende garagegroep te worden. Met het ultrakorte Warm Slime mogen wij hun belofte vandaag al in vervulling zien gaan.
Thee Oh Sees is best een interessante groep. Naast het feit dat het combo belachelijk veel platen uitbrengt, is het namelijk eveneens een groep die erin slaagt om heel wat invloeden in één geluid te bevatten, en daar is Warm Slime weer een mooi staaltje van geworden. Dat bewijst het logge maar representatieve titelnummer “Warm Slime“ in ieder geval al meteen: terwijl zanger John Dwyer het als een jonge Francis Black op een krijsen zet, weergallen er new wave echo’s op de achtergrond en krijgt hij bovendien ondersteuning van vrouwelijke, B52’s-achtig vocalen. En dan hebben we het nog niet eens over het systematisch vertragen en versnellen van de melodie gehad, waarmee de band constant in anticipatie opbouwt en afbouwt, om toch nooit volledig toe te geven en de luisteraar zo in een hypnotische, nooit aflatende wurggreep te houden. Dat het nummer ruim dertien minuten duurt, is hierbij geen onbelangrijke voetnoot, want het maakt dat het nummer de helft van het plaatje inneemt en dus al meteen bepalend is voor de kwaliteit ervan.
Met het veel kortere “I Was Denied” is Thee Oh Sees verplicht om het anders aan te pakken, maar dat doet de groep gelukkig met verve. Het publiek krijgt met het nummer een ritmischere, meer punky variant van Thee Oh Sees te horen. Iets dat in de verte nog wel eens aan de arty noiserock van labelgenoten als The Intelligence, TV Ghost en Lamps doet denken, maar zelfs hierin moeilijk te vergelijken valt wegens te veel eigen karakter en niet hautain genoeg.
Dat eigen karakter heeft het combo net als op voorganger Help grotendeels te danken aan de The Jesus And Mary Chain-achtige wall of sound waarin het zijn veelvoud aan invloeden kwijt kan zonder als vijf bands tegelijkertijd te klinken. Dat evenwicht is bijvoorbeeld heel duidelijk merkbaar in “Everyhing Went Black”, dat met de atypische doch dichterlijke melodie gerust een staaltje van The Velvet Underground had kunnen zijn, maar met zijn waanzinnige zang toch vooral als een wanhopig potje jaren tachtig klinkt.
Een logisch gevolg van de capaciteit om veel muziekstijlen te absorberen, is dat Thee Oh Sees heel wat potentieel uitstraalt. Want net als bij de psychedelische rockcollega’s van The Brian Jonestown Massacre lijkt het namelijk niet uit te maken wat de groep allemaal probeert; het draait toch allemaal op minstens een bescheiden succes uit. Of de groep nu met een liedje als “Castiatic Tackle” naar het mooie voorbeeld van The Cramps pyschobilly wenst te maken of met een nummer als “Flash Bats” een portie spacerock uitprobeert: in het rijk van Thee Oh Sees lijkt alles wel met elkaar verzoenbaar.
Dat maakt dat Warm Slime niet alleen een goed album is, maar eveneens een ideale portaalplaat om Thee Oh Sees via te ontdekken. Want waar Help nog gewoon het potentieel had van een groeiplaat, daar is Warm Slime vooral een korte, maar bijzonder smaakvolle appetizer geworden, waarvan je alleen maar meer zin kan krijgen om Thee Oh Sees’ overige platen te ontdekken. Wat maar moeilijk kan tegenvallen met een groep die al twaalf LP’s achter zijn naam heeft staan en tegen het tempo van één per jaar platen blijft maken.