Een mens vraagt zich al eens af hoe lang het nog zal duren vooraleer het genie van Paul van Ostaijen definitief zal erkend worden. Misschien tot zijn werk keurig wordt heruitgegeven en begeleid gaat van een interessant nawoord, dachten ze bij Uitgeverij Voetnoot wellicht.
De Belgica-reeks neemt de heldhaftige verantwoordelijkheid op zich van de herwaardering van Vlaand’rens grootste literaire genie uit het interbellum. Wie daar rouwig om is, gelieve de zaal stante pede te verlaten. Het is een moedige onderneming en een krachtig statement om bij de lancering van een nieuwe reeks novelles die de Belgische letteren op de voorgrond wil plaatsen, meteen Paul van Ostaijen te insereren. Niet alleen wordt de man tot op de dag van vandaag een overmaat aan hermetiek en snobisme toegeschreven, ook wordt zijn proza soms als het minder geslaagde deel van zijn schrijverscarrière beschouwd.
Deze Vijf grotesken, die door journalist, schrijver en literatuur-kenner Dirk Leyman nauwkeurig werden geselecteerd, moeten die misvatting uit de weg ruimen. Het is een hachelijke onderneming om op goed geluk vijf verhalen bij elkaar te brengen, maar deze vijf grotesken hebben gelukkig een rode draad: de liefde en hoe wreed zij met een mens kan omgaan (of omgekeerd). De eerste groteske is meteen de bekendste: Het bordeel van Ika Loch (een anagram voor "logica") handelt over de waardin van een bordeel die volstrekt onlogisch handelt en de gasten tegen wil en dank verplicht om bepaalde meisjes tot zich te nemen. De onlogische logica die Paul van Ostaijen in de nasleep van dit absurde uitgangspunt ontwikkelt, is de spil van de novelle.
Ook de overige verhalen verlopen volgens ditzelfde stramien (de lezer wordt meegezogen in een niet-rationeel gedachtenpatroon waar de personages vrijelijk mee omspringen), maar van Ostaijen is intelligent genoeg om te variëren op zijn eigen stijl en het geheel zodoende interessant te houden. De stad der opbouwers, waarin op staatsbevel alle opbouw quasi heilig wordt verklaard en alle afbraak verboden, is de volgende titel waarin de auteur zich een meester van de absurde logica toont. In Werk en spaar! is het dan weer eerder een kleinburgerlijke moraal die keihard wordt gehekeld, met een wrang, gitzwart (en bijzonder amusant) slot tot gevolg. Van Ostaijens humor is opmerkelijk droog en overleeft zo ook moeiteloos de tand des tijds.
In Camembert of de gelukkige minaar gaat het dan weer zonder doekjes over de liefde, een thema dat van Ostaijen, ondanks de satire, duidelijk bijzonder serieus neemt. Enkele prachtige zinnen en gedachtes komen uit dit verhaal naar voor gedwarreld, wat dit tot het bescheiden hoogtepunt van de bundel maakt. Eindigen doet men bij Uitgeverij Voetnoot in stijl, deze keer met een iets gecompliceerder kortverhaal dat luistert naar de geestige titel De gehouden hotelsleutel of de kleine, domme daad. Alweer wrange hilariteit troef; voor extra uitleg leest u het boekje beter zelf.
Wie van Ostaijens oeuvre niet echt kent, ziet met deze Vijf grotesken een nieuwe wereld voor zich opengaan: de auteur was niet alleen bijzonder intelligent, maar had duidelijk een sterk ontwikkeld gevoel voor humor en een stilistisch zeer zuivere, prikkelende pen. De combinatie van die factoren maakt deze uitgave een zeer interessant onderdeel van uw bibliotheek, een boekje om te lezen en te herlezen op geregelde tijdstippen. Een enkel minpunt lijkt aanvankelijk de stroef lezende taal, maar na een tijdje went het oud-Vlaams van van Ostaijen wel en vanaf dan kan de pret niet meer op. Een schitterende bundeling geniale novelles!