Anton Tsjechov (1860-1904) is vooral gekend omwille van zijn kortverhalen en theaterteksten. Hij schreef echter ook een aantal novelles, waarvan de langste, Drama op de jacht, de eerste was.
Tsjechov was 24 en laatstejaarsstudent geneeskunde toen de roman als een wekelijks vervolgverhaal in een krant verscheen — het verhaal zou pas later in boekvorm gepubliceerd worden. De roman is geconstrueerd als een raamvertelling: de mysterieuze schrijver van een manuscript getiteld Drama op de jacht klopt aan bij een krantredacteur (de verteller) en smeekt hem zijn tekst te lezen en publiceren. Vervolgens is zo goed als de volledige tekst opgenomen, waarop de redacteur opnieuw geconfronteerd wordt met de schrijver.
De schrijver, Kamysjev, een gerechtelijk rechercheur in het afgelegen district S., is tevens het hoofdpersonage (de antiheld) van dit manuscript. Hij stelt zijn verhaal, het eigenlijke drama, op in de ik-vorm en stelt een aantal prachtig getypeerde karakters voor, waarvan de decadente graaf Karnejev, zijn degelijke en hardwerkende rentmeester Oerbenin en de eenvoudige boswachtersdochter Olenka de belangrijkste zijn.
Deze laatste brengt met haar extreme schoonheid de weduwnaar Oerbenin het hoofd op hol om hoger op de maatschappelijke ladder te komen. Na haar huwelijk met Oebernin begint ze een affaire met de graaf terwijl ze eigenlijk liefde voelt voor de rechercheur. De transformatie die zich in haar voltrekt van naïeve onschuld naar ijdel opportunisme vormt de spil van het verhaal dat middels een gestaag opgebouwde spanning zijn climax vindt in een jachtpartij in de grafelijke bossen.
Drama op de jacht zorgt in meerdere opzichten voor een bijzondere leeservaring. De ingenieuze structuur waarbij de lezer continu het gevoel heeft gemanipuleerd te worden door de ik-persoon is daar een van. De anticiperende manier van schrijven vormt hierbij een contrast omdat het een meer traditionele verteltechniek is: "Het voorwoord is afgelopen, het drama begint. De misdadige wil van de mens doet zich gelden." Daarnaast is er de fenomenale sfeerschepping die heel "Russisch" aandoet.
Dit zit hem zowel in de plaatsbeschrijvingen (het meer!) als de intensiteit waarmee karakters worden neergezet. De vergelijking met Dostojevski’s De broers Karamazov is hierbij nooit veraf: moord, geld, liefde, schuld en onschuld, trots, eigenliefde, opportunisme en hypocrisie zijn de verhaalelementen die Tsjechov vaardig met zijn beeldrijke personages combineert. Bovendien is Tsjechov niet te beroerd een portie humor te verwerken: voorbeelden zijn het omineuze leitmotiv van de papegaaikreet en de ruzies tussen de rechercheur en zijn pedante lakei Polikarp.
Andere krachtpunten liggen in psychologie en stijl. Vooral de dualiteit tussen de liederlijkheid en weldenkendheid van het hoofdpersonage kleuren het verhaal. Enerzijds is het een Onegin-achtige figuur die zijn destructieve hartstochten de vrije loop laat, wat resulteert in kwellende herinneringen en liefdeloosheid en anderzijds is het een manipulatief karakter dat tussen de zelfgeschreven regels door onbetrouwbaar en onsympathiek overkomt. Stilistisch doet het geheel heel sober aan en er zit een behoorlijke vaart achter de zinnen.
In essentie is Drama op de jacht een "whodunit" waarbij de plot draait rond een moord die de doodse stilte op een vergeten landgoed verstoort. Tsjechov overstijgt het genre echter op verschillende manieren en anticipeert reeds op zijn latere stijl. Het scherpere en meer delicate van de latere Tsjechov zit weliswaar nog niet in dit jeugdwerk, maar de amusementswaarde ligt hoog en prikkelt tot het verder exploreren van het werk van een van de grootste Russische schrijvers.