In een wereld waar blogs van allerhande pluimage de ene band na de
andere tot nieuwe indiegoden bombarderen, is het soms lastig
laveren om iets te vinden waar wij van denken: “kijk, dit is nu
interessant”. allo darlin’ (hun popgeluid schuwt hoofdletters) was
zo’n band. Want even – heel even maar – waren we mee met de hype.
Daar was vooral de setting verantwoordelijk voor, want allo darlin’
gedijt het best onder een zwoele avondzon. Dat we nu al heel wat
minder enthousiast zijn, is evengoed een gevolg van het weer. Hebt
u de afgelopen weken misschien al veel zon gezien boven het Vlaamse
laagland? Ik dacht het niet.
Dat wij het schijfje überhaupt kunnen appreciëren, mag al een half
mirakel heten. De bandleden hebben stuk voor stuk voeten in bands
waar wij nu eens geen ruk aan vinden. Ofwel omdat ze erg hun best
doen ons zo snel mogelijk op de zenuwen te werken (Tender Trap en
Moustache Of Insanity) of gewoon niet verder komen dan holle
gemeenplaatsen in een klef en gedwongen vers (Hexicon en Darren
Hayman & The Secondary Modern). Maar ergens tussen Londen en
Melbourne liepen de vier elkaar tegen het lijf en distilleerden ze
uit al die rotzooi de grootste gemende deler: een voorliefde voor
onbezonnen romantiek, chansons, en de emotionele lading
van schier onbeduidende details.
Het kwam tot een eerste voorzichtige aanzet met de ‘Polaroid Song’
e.p.. De bloghosphere ging overstag, de twee beste nummers
werden meegenomen en aangevuld met acht andere songs die twijfelen
tussen drie of vier minuten speelduur – ideaal om snel nog een
single uit te puren. En ook al klinken ze alle tien als potentiële
singles, op geen enkel moment krijg je het gevoel dat ze onderling
inwisselbaar zijn. Elk nummer heeft een duidelijke focus, een
andere muzikale invulling, afin, laten we zeggen: een
eigen idee, wat allo darlin’ meteen onderscheidt van het overaanbod
aan ambitieuze poprockgroepjes die soms vijf nummers lang pivoteren
rond één ritmesectie.
Toch klinkt dit debuut verrassend coherent, zachtjes heen en weer
wiegend tussen onstuimige gretigheid en romantische stillevens. We
gokken dat zangeres Elizabeth Morris als kleine uk goed naar The
Supremes en andere meidengroepen uit de sixties geluisterd heeft,
want in haar songs durft al eens een Motownbeat doorsijpelen.
Bovendien toont Morris een ongemeen romantische blik op de wereld
met een zin voor detail die soms impressionistische gedaanten
aanneemt, iets wat ze zelf treffend verwoordt in ‘If Loneliness Was
Art’: “When I’m all alone I find a map of the world / Zoom in
on your island ’til the pixels form.”
En als ze niet inzoomt op een eiland, dan maar op een
meer in Zweden, zoals in ‘Let’s Go Swimming’, of een oude
polaroidfoto in ‘The Polaroid Song’. Tweemaal vieren weemoed en
nostalgie hoogtij, eerst in een bui van lichte tristesse, in het
tweede geval met een tomeloze vreugde. Het allerbeste nummer van de
plaat, ‘Dreaming’, ligt daar ergens tussen. Het zachte, weemoedige
vers is verwant aan Broken Social Scene‘s
‘All To All’ (van hun meest recente, ‘Forgiveness Rock Record’) en
neemt ons mee naar de dromerige verzuchtingen van een jong verliefd
meisje.
Twee titels willen we nog vermelden. De eerste, ‘My Heart Is A
Drummer’, omdat het door een sterke drumsectie naar een interessant
hoogtepunt op de plaat wordt getrokken. De tweede, ‘Woody Allen’,
omwille van de wit waarmee de relatie in kwestie
vergeleken wordt met een film door Woody Allen of Ingrid Bergman:
“And although we argue, and we have our problems / And
sometimes it gets bad, it never gets Bergman bad.” Kijk,
zoiets brengt ons nu aan het lachen.
Dat wij dan toch maar drie en een halve ster toekennen, komt omdat
wij na vijf luisterbeurten enkel nog bij ‘Dreaming’ en ‘My Heart is
A Drummer’ aandachtig blijven, en allo darlin’ nergens echt
avontuurlijk wordt. Op zijn beste momenten klinken ze als een
kruising tussen She & Him en ‘God Help The Girl’ (de soundtrack
van de gelijknamige film, door Belle And Sebastian),
maar dan minder frivool en minder gecontroleerd. Stilletjes vrezen
we dat dit collectief te weinig vista voor de dag kan leggen om het
verder te schoppen dan dit debuut. Laat ons dan wel eerlijk zijn en
ook volmondig toegeven dat het een zeer fijn debuut is, een
pretentieloos zomerplaatje dat u misschien meer eeuwigheidswaarde
zal toekennen dan wij.