Er bestaat dus toch nog één plaats waar ze van België houden:
Montréal. Enkele jaren geleden werd Nic Balthazar daar al bekroond
voor zijn debuutfilm ‘Ben X’, en dit jaar overkwam Hans Van Nuffel
krek hetzelfde met ‘Adem’. De films hebben wel meer gemeen dan dat:
allebei zijn het oecumenisch meer dan verantwoorde drama’s die het
op een toegankelijke, publieksvriendelijke manier over een ernstig
onderwerp hebben (Asperger in het geval van ‘Ben X’, mucoviscidose
hier). En als dusdanig beschermen beide projecten zichzelf ook
automatisch tegen al te negatieve kritiek. Een film over een op
termijn terminale ziekte, geregisseerd door iemand die er zelf aan
lijdt – probeer dààr maar eens commentaar op te geven zonder een
eersteklas eikel te lijken. Maar geen zorgen, los van politieke
correctheid kan ik u verzekeren: ‘Adem’ is best een degelijke film.
Van Nuffel maakt hier en daar keuzes die getuigen van een zeker
gebrek aan rijpheid als regisseur, maar hij heeft wel een prent
gemaakt die de vallen van de typische “ziekte van de week”-film
mooi weet te omzeilen.
Tom (Stef Aerts) is een pakweg achttienjarige mucopatiënt, die
al zo vaak in het ziekenhuis heeft gelegen dat hij een nieuwe
verpleger perfect kan uitleggen welke behandeling hij moet krijgen
en waar hij naartoe moet. Zijn oudere broer Lucas lijdt ook aan de
ziekte, maar bevindt zich al in het stadium waar hij continu een
bieper naast zich heeft liggen, die zal afgaan wanneer er
donorlongen beschikbaar zijn. In het ziekenhuis maakt Tom kennis
met Xavier (Wouter Hendrickx, één van de nonkels uit ‘De Helaasheid
der Dingen’) en zijn vriendin Anneleen (Marie Vinck), die allebei
in hetzelfde schuitje zitten. De drie ontwikkelen een diepe
vriendschap, die verstoord wordt wanneer Tom zich niet kan
losrukken van zijn drugdealende kameraad Jimmy (Rik Verheye). De
vraag is dan ook: wil Tom tout court wel iets aanvangen met het
ingekorte leven dat hij heeft? Wil hij iets beginnen met zijn
ziekenhuis-vriendinnetje Eline (Anemone Valcke)? Of wil hij liever
gestolen medicijnen verpatsen met Jimmy?
Als blik op een leven in het besef dat je wellicht eerder zult
sterven dan je ouders, is ‘Adem’ absoluut geslaagd. Hans Van Nuffel
heeft drie sterke hoofdpersonages gecreëerd, die elk op hun eigen
manier met hun ziekte omgaan, maar sowieso niet tot medelijden
uitnodigen. Tom is cynisch geworden en lijkt niet in staat te zijn
om een oprecht gesprek aan te gaan – àlles wat hij zegt, is
ironisch bedoeld. Hij is continu gewapend tegen de buitenwereld,
maar in zijn relatie met Eline zie je toch zijn kwetsbaarheid en
zijn angst daar doorheen stralen. Xavier is eerder de gelaten
realist, die zichzelf niets wijsmaakt, maar ondertussen wel
probeert te genieten van zijn leven, en zichzelf niet te laten
definiëren door zijn beperkingen. Anneleen drijft die manier van
denken dan weer door tot het andere uiterste: ze lijkt haar ziekte
soms simpelweg niet te willen onderkennen, en wordt bewust zwanger,
ondanks de bezwaren van Xavier (“Hoe lang ga je voor dat kind
kunnen zorgen – vijf, tien jaar?” Waarop zij antwoordt: “We zien
wel.”)
In principe zijn die karakteriseringen wat al te keurig
uitgepland: Tom staat aan het ene uiterste met zijn
net-niet-nihilisme, Anneleen aan het andere met haar overdreven
optimisme en Xavier zit er netjes tussenin. Die vorm van symmetrie
tussen de personages tref je heel vaak aan in een filmscenario,
maar net iets minder in het echte leven. Niet dat het stoort: we
krijgen frisse, vaak geestige dialogen en bovenal erg sterke
vertolkingen, die de karakters een overtuigende menselijkheid
meegeven. En omdat er van de drie hoofdpersonen niet één is die
zich wentelt in zelfmedelijden, wordt meligheid alvast vermeden.
Het gebeurt maar twee keer in de hele film dat er plaats is voor
een traan, en op die momenten hebben de makers hun tranen dan ook
meer dan dik verdiend – vals sentiment valt nergens te
bespeuren.
Dat is sowieso al een behoorlijke prestatie. Het probleem was
echter dat de makers klaarblijkelijk bang waren dat hun film te
statisch of saai zou worden als ze zich gewoon zouden blijven
concentreren op hun drie hoofdpersonages. En dus krijgen we een
krampachtige poging om er toch maar een schijn van een intrige in
te steken, in de vorm van foute vriend Jimmy. Tom en Jimmy die
samen medicijnen stelen uit het ziekenhuis, om er achteraf drugs
van te maken… I dunno, mij lijkt het er aan de haren bij
gesleurd. (Om nog maar te zwijgen van een scène met Jimmy aan het
einde van de film.) Ik vermoed dat Hans Van Nuffel op een dag
gewoon de bedenking heeft gemaakt: “Oei, ik ben hier een film
zonder plot aan het schrijven, ik moet er snel wat verwikkelingen
aan toevoegen of de mensen gaan zich vervelen.” En dat was
onterecht – zo lang de film zich concentreert op Tom, Xavier en
Anneleen, werkt ‘Adem’ prima, met een geloofwaardige relatie tussen
die drie en een goed getroffen mix tussen humor en tragedie. Jimmy
en de geforceerde plotontwikkelingen die hij aanbrengt, hadden er
dan ook gerust uit gemogen.
En hetzelfde geldt voor de ietwat obligate symboliek, die er wat
al te dik op ligt – op twee momenten zien we een dood lichaam onder
een laken liggen, en verdomd als dat geen weerspiegelingen zijn van
waar Tom mentaal de hele tijd mee bezig is! Op een gelijkaardige
manier worden de auto’s waarmee de personages rijden, gebruikt als
symbolen voor hun persoonlijkheid. Heel mooi bedoeld, ongetwijfeld,
maar het is wat al te obvious.
Maar wanneer ‘Adem’ een mooi moment te pakken heeft, dan is het
er ook boenk op. Tom die leert rijden, zijn
telefoongesprekken met Eline, zijn gesprek met zijn broer buiten
het ziekenhuis en vooral het einde – op die momenten smelt elke
gekunsteldheid weg als sneeuw voor de zon, en krijgen we zowaar
echte mensen in echte situaties te zien. En op die momenten ben je
ook naar echte cinema aan het kijken, die doet hopen dat Hans Van
Nuffel nog veel films mag maken. Iets meer vertrouwen in zijn
basisgegeven en in zijn publiek, en je weet maar nooit wat voor
moois hij nog in petto heeft.