Een tiental Duitse striptekenaars die onder leiding van Rienhard Kleist en Titus Ackermann het leven van Elvis Presley verstrippen: klinkt als een boeiend project. Jammer genoeg levert het eindproduct enkel fraaie tekeningen op, maar geen meeslepend verhaal. Nochtans moet zoiets mogelijk zijn met zo’n onderwerp.
Uitgeverij Silvester lijkt zich stilaan toe te leggen op de niche van de muzikale graphic novel. Op zich een nobel doel: wanneer boeiend geschreven, vormen rockbiografieën nog steeds intrigerende lectuur voor een beetje muziekliefhebber. Dat het pas de laatste jaren is dat zulke biografieën zich in stripvorm laten gieten, is zelfs enigszins verbazend. Rockmuziek heeft altijd al een grafische kant gehad, denk maar — bekendste voorbeeld — aan de hoezen die Andy Warhol voor The Velvet Underground en de Rolling Stones gemaakt heeft. Of neem Sonic Youth, die bij elke plaat getalenteerd volk onder de arm nemen om hun muziek van de juiste artistieke omkadering te voorzien.
Je zou dan ook verwachten dat het samengaan van die visuele kracht en de tekstuele rijkdom die gepuurd moet kunnen worden uit het vaak niet bepaald alledaags leven van dergelijke artiesten vuurwerk in stripvorm oplevert. Helaas. Na de eerdere Johnny Cash- en Beatles-biografie, laat ook dit werk over Elvis een fletse indruk na.
Over het leven van the King moet een joekel van een meeslepende graphic novel te maken zijn. Pillen, vrouwen, kolonel Parker: stof genoeg om de lezer vast te kluisteren. Elvis – De getekende biografie slaagt daar echter niet in. Nochtans zou je denken dat Reinhard Kleist lessen getrokken heeft uit zijn oppervlakkige Cash-biografie en dat Titus Ackermann, de man achter het Duits stripblad Moga Mobo, een en ander in goede banen zou leiden.
Niks daarvan, integendeel, Elvis gaat nog minder op de zaken in dan Cash. Met als gevolg dat dit werkje eigenlijk enkel gesmaakt zal kunnen worden door volslagen Elvis-leken. Wie zelfs maar een heel klein beetje op de hoogte is van het leven van the King, kent meer details uit diens leven dan hier weergegeven worden.
Ondanks het feit dat ook hier, net als in de Beatles-biografie, met een nieuwe tekenaar per hoofdstuk gewerkt wordt — wat deze keer overigens wel werkt: het zet de verschillende fases in het leven van Elvis in de verf — doet het geheel zeer mager aan en lijkt de omschrijving “gemiste kans” behoorlijk van toepassing op het voorgeschotelde werk. Meer dan een lagere school-spreekbeurt over “Het leven van Elvis Presley” is dit eigenlijk niet. Het tekenwerk, veelal geleverd door opkomend jong Duits talent, kan weliswaar enigszins soelaas bieden, maar dat volstaat niet om de meubelen te redden. Roemloos ten onder gaan, net als de King zelf, heet dat dan.