Disclaimer: wie een complete afkeer heeft van progrock, Bruce Springsteen en nummers die langer duren dan vijf minuten, mag nu afhaken. Wie bij voorgaande referenties daarentegen “ja! Oh ja!” wilde uitroepen, is klaar voor waarschijnlijk de meest pompeuze plaat van het jaar.
Frog Eyes, een Canadees viertal rond frontman Carey Mercer is immers niet bang voor een stevige portie drama, niet in het minst waar het teksten betreft. Of kent u veel artiesten die zinsneden als “for the Messianic complex has settled on your forehead” (uit “The Sensitive Girls”) in hun songs verstoppen? Dat dachten we al. Daar komt nog bij dat Mercer het soort verwrongen en gezwollen stemgeluid heeft dat bij momenten herinneringen oproept aan dieren in ernstige doodsangsten, zoals ook Sunset Rubdowns Spencer Krug weleens kan klinken. Niet geheel verwonderlijk: Krug maakte ooit nog deel uit van Frog Eyes, en dat heeft duidelijk zijn sporen nagelaten, al drijven Mercer en de zijnen hun songs nog een stuk verder.
De langgerekte opener “A Flower In A Glove” zet meteen de toon: een overstuurde gitaar grijpt je bij het nekvel, waarna Mercer zijn openingszin “Because you were always unnoticed” schreeuwend de ruimte inslingert. De band is daarmee vertrokken voor een eerste dolle rit van zo’n tien minuten, met een song die aanzwelt, gas terugneemt, en zich hortend en stotend voortsleept. Mocht Bruce Springsteen een voorliefde voor mystiek aandoende teksten en snerpende gitaren hebben, hij zou trots zijn op deze mokerslag van een nummer.
Ook “Rebel Horns” gaat verder waar een groep als Wolf Parade muzikaal de lijn trekt: de openingslijnen zouden niet misstaan op een album van Spencer Krugs andere groepje, maar de onverwachte tempowisselingen, de lichtjes gewelddadige teksten (“Offerings and the offerings and the semblance of the offerings / Paid for with a baseball bat”, iemand?) en de hartversnellende drums van Melanie Campbell zijn geheel eigen aan Frog Eyes. Idem voor de synths in “The Sensitive Girls” die aangerold komen als verzwelgende golven, versneden met door merg en been gaande gitaarpartijen van Mercer en Ryan W Beattie (misschien wel de grootste kracht van dit album). Mercer huilt en jankt ondertussen de ziel uit zijn lijf, en wanneer hij “Preacher’s at a cold wedding / Preacher’s at a street wedding” zingt, dan is híj degene die onheil predikt.
“Lear, In The Park” zorgt voor wat zeldzame rust op Paul’s Tomb. Het is een haast gevoelige echoënde gitaarinstrumental die vaagweg aan Pink Floyd doet denken, maar de kalmte is van korte duur: na twee minuten doorbreekt “Styled By Dr. Roberts” de sereniteit en zet er meteen weer de beuk in, om daarna over te gaan in het enkel qua titel op het eerste “Lear”-nummer gelijkende “Lear In Love”. Mercer struikelt haast over zijn eigen woorden, en gitaren, synths en de verrassend lieflijke backing vocals van nieuw lid Megan Boddy worden verweven tot een in pathos gedrenkt geheel.
Het is die uitzonderlijke combinatie van elementen, de manier waarop Mercer tekst en muziek op onvoorspelbare en grillige wijze met elkaar verweeft, die Frog Eyes zo uniek maakt. Hier is een uitzonderlijk artiest aan het werk en Paul’s Tomb: A Triumph is een duizelingwekkend album, dat ook na ettelijke draaibeurten zijn geheimen niet helemaal prijsgeeft. Voor wie er nog aan twijfelt: wij behoren tot het “ja! Oh ja!”-kamp.