2010 was nauwelijks van start gegaan of een van de kanshebbers voor plaat van het jaar was al binnengekopt. Het drieluik Have One On Me van Joanna Newsom overtrof moeiteloos alle verwachtingen die na de release van Ys gecreëerd waren. Haar optreden in het Koninklijk Circus is niet meer dan een bevestiging daarvan.
Koos Newsom in 2007 nog voor de nobele onbekende Ned Colette (iemand nog iets van gehoord overigens?), dan mag ditmaal niemand minder dan levende (folk)legende Roy Harper de show openen. Harper debuteerde in 1967 met Sophisticated Beggar en bracht tot op heden een dertigtal platen uit waarvan de laatste — The Green Man — in 2001 verscheen. Uit die laatste plaat wordt het titelnummer gebracht, maar uiteraard zijn het vooral cultklassiekers als “Me And My Woman” (Stormcock, 1971) en “Another Day” (Flat, Baroque & Berserk, 1970) die aanslaan.
Harper is echter meer dan zijn hits, zoals onder andere “Commune” (Valentine) en “Pinches Of Salt” (Descendants Of Smith, heruitgebracht als Garden of Uranium in 1988) en het eerder vermelde “The Green Man” bewijzen. De aparte manier van fingerpicking alsook de hoge stem en verzorgde parafrasering van Harper hebben na veertig jaar nog maar weinig aan kracht ingeboet, waardoor een haast sacrale sfeer ontstaat. Het is dan ook vreemd om de man die zoveel moois brengt, klaarblijkelijk licht beschonken het podium op en af te zien wandelden.
Zou een man die zoveel mijlen en optredens op de teller heeft staan, dan toch nog podiumvrees kennen? Het is een verlegenheid waarmee meerdere artiesten te kampen hebben, zo ook Joanna Newsom. Terwijl ze de songs vlekkeloos en haast perfect brengt, weet ze zichzelf tussen de nummers door nauwelijks een houding te geven en muteert ze opnieuw in het “verlegen kindvrouwtje”, een stigma dat tegenstanders haar verwijten te cultiveren. Ook de gekke bekken zijn meermaals te bewonderen, maar opnieuw staat daar tegenover dat een onbewust vreemde podiumpresence geen punt van kritiek mag heten.
Het enige wat deze avond behoort te tellen, zijn de songs zelf. Met een nieuw album dat bovendien uit drie platen bestaat, ligt het voor de hand dat Newsom vooral uit dit werk zal putten. En er wordt inderdaad gestart met een prachtige solo-uitvoering van “’81” waarna met “Have One On Me” en “Easy” de eerste plaat van het nieuwe album ruimschoots bedeeld wordt (enkel “No Provenance” zal niet gespeeld worden). Na een korte sprong naar “Soft As Chalk” (plaat drie) grijpt Newsom met een fraaie uitvoering van “The Book of Right-On” terug naar haar debuut. Later in de set zal ze ook “Inflammatory Writ” en “Peach, Plum Pear” (als afsluiter) brengen.
Alleen haar doorbreekplaat Ys lijkt met slechts één song (“Monkey & Bear”) onderbedeeld te zijn, al mag daar tegenover gesteld worden dat de hier gebrachte versie alle andere zowat overbodig maakt. Dat de song, die niet meteen de eenvoudigste opbouw kent, moeiteloos in de set gepast wordt, spreekt boekdelen. Newsom slaagt er bijna achteloos in om vlottere songs als “Good Intentions Paving Company” te koppelen aan het eerder vermelde “Inflammatory Writ” en “Autumn”. Het verbazingwekkende gemak waarmee de perfect op elkaar ingespeelde band de nummers brengt, verbleekt evenwel bij Newsoms prestatie: ze haalt zonder meer de hoogste noten, en legt zo alle criticasters die haar verwijten Donald Duckgewijs nauwelijks te kunnen zingen, definitief het zwijgen op.
Toen Newsom in 2004 debuteerde met The Milk-Eyed Mender was enige scepsis niet onbegrijpelijk. In de slipstream van de zogenaamde new weird America doken wel meer vreemde vogels op die niet eens de melktand des tijd overleefden, maar niet zo voor Newsom. Alle verwachtingen en lofuitingen zijn opnieuw terecht en overstegen. Roy Harper is deze avond de belichaming van een monumentaal verleden, Newsom dat van een glorierijke toekomst. Hyperbolen en superlatieven om deze concertavond te vatten zijn onnodig want de Nederlandse taal bezit al een woord dat het perfect samenvat: “ontroering”.